Sacramenten

De Katholieke kerk kent zeven verschillende sacramenten. Dit zijn zeven heilige handelingen die een katholiek tijdens zijn leven zou moeten uitvoeren. De sacramenten zijn door Christus zelf ingesteld en als deze worden uitgevoerd zal God de gelovige genadig zijn.

De missionaire Jezus

‘Missie’ betekent ‘opdracht’. Naarmate Jezus uit Nazareth ouder werd, ontdekte hij steeds meer wat God van hem verwachtte. Dit kwam door de zorgzame aanwezigheid van Jozef en Maria. Jezus ging al als kind elke zaterdag mee naar de synagoge in Nazareth en groeide op in wijsheid en inzicht. In de synagoge luisterde hij naar de wet en de profeten. Hij dacht er zoveel over na dat zelfs de experts van de oude joodse geschriften in Jeruzalem er versteld van stonden. 

Ook later, toen de volwassen Jezus overal optrad als leraar, werd van hem gezegd dat hij sprak met een ongekende autoriteit. Hij noemde zijn boodschap ‘het rijk Gods’. De kern van zijn verhalen is heel eenvoudig: hou bovenal van God en bemin je medemens als jezelf! Het probleem is de uitvoering; het in de praktijk brengen van deze boodschap is moeilijk. Daarom riep Jezus op tot ‘bekering’ – tot een nieuwe levenshouding. Prachtig kon hij hierover vertellen. Het Evangelie, de vier bijbelboekjes die vertellen over het optreden van Jezus, staan vol met de mooiste verhalen over de ideale omgang van mensen met God en elkaar. Jezus had vooral oog voor de medemens in nood. 

‘Woorden wekken, daden trekken’ wordt wel eens gezegd. Dat gold ook voor Jezus: hij gaf zelf het voorbeeld van wat hij verkondigde. Veel mensen raakten in hem geïnteresseerd. Hij kreeg uitgesproken tegenstanders, die zich bedreigd voelden in hun positie, maar ook uitgesproken vrienden. Uiteindelijk werd hij gedood omdat niemand hem, in al zijn soepelheid, kon afhouden van zijn totale toewijding aan God en de mens.

De missionaire kerk

Vanaf het begin van zijn openbare optreden zocht Jezus medewerkers: ‘Volg mij!” En het gebeurde. Hij kreeg veel volgelingen. Hierbinnen was een kerngroep van ongeveer zeventig leerlingen. Daarbinnen was een groep van twaalf apostelen en daarbinnen hadden Petrus, Jacobus en Johannes een bijzondere plaats. Jezus gaf deze volgelingen bijzonder onderricht. Hij leerde hen niet alleen over het ‘rijk Gods’ na te denken maar er ook over te praten. Hij zag ze als zijn medewerkers en stuurde hen in groepjes uit om met hun tijdgenoten contact te zoeken. 

Na de wrede dood van Jezus waren deze leerlingen hun oriëntatie kwijt, maar toen ze ontdekten dat hij verrezen was drongen zijn woorden pas écht tot hun door: ‘Zoals de Vader mij gezonden heeft, zo zend ik u!” Ze verkondigden voortaan niet alleen de leer van Jezus maar ook dat God hem uit de doden heeft doen opstaan. De verrijzenis bewijst dat Jezus gelijk had met zijn inzichten en daden. Jezus is Gods waarheid en onze weg ten leven. Hoe zou je hierover kúnnen zwijgen? Iedereen moet dit Goede Nieuws meemaken. Deze Blijde Boodschap móet bekend gemaakt worden!

Het doopsel

Een zekere Johannes deed ooit niets anders dan mensen dopen. Hij riep hen op het vuil (de ‘zonde’) van zich af te wassen en verschoond verder te leven. Hoewel Jezus in zijn puurheid deze rituele wasbeurt niet nodig had koos hij er toch voor. Waarom? Hij wilde ingedoopt worden in de werkelijkheid van zijn tijdgenoten om ze van binnen uit aan te spreken, hij wilde zich volledig met hen identificeren, zich hun lot aantrekken. 

Na de verrijzenis werden de rollen omgekeerd. Wie gedoopt wordt in de naam van Jezus wordt in zíjn werkelijkheid opgenomen: die van de verrijzenis. Door het doopsel worden we opgedragen aan Jezus en wijden wij onszelf toe aan wat hem voor ogen stond. Hij wordt onze ‘Heer’, onze richtsnoer, ons kompas, degene die het laatste woord heeft. 

Wat ons rest is slechts dit: samen met medegelovigen het verhaal van Jezus op ons laten inwerken, steeds opnieuw samenkomen om ons door het Evangelie te laten masseren en elkaar helpen lief te hebben zoals Jezus dat heeft gedaan. We worden dus gedoopt om zijn medewerkers te zijn en om zijn missie ten uitvoer te brengen. Jezus heeft hoge verwachtingen van ons en vraagt ons op te vallen door onze radicale levensstijl. 

Voor het doopsel van uw kind of van een volwassene kunt u een afspraak maken met pastor Wubbels of contact zoeken via de coördinator. 

De eucharistie

Tijdens het laatste avondmaal vatte Jezus zijn leven en zijn verwachtingen van ons samen. Hij noemde het ongedesemde brood zijn Lichaam, de beker met wijn zijn Bloed en gaf zijn leerlingen de opdracht samen te blijven komen om dit Nieuwe Verbond te vieren. We zien al in het boek van de Handelingen van de Apostelen hoe trouw de eerste christenen deze missie ter harte namen. 

Twintig eeuwen later komen we nog steeds samen op ‘de eerste dag van de week’ om de verhalen van Jezus op ons in te laten werken en de eucharistie te vieren. We zetten de traditie van de eerste leerlingen door die ontsprongen is uit het verlangen van Jezus. Door zijn leven te vieren houden we scherp wie hij was en wie wij zijn. 

In de Eucharistie (en dit geldt ook voor Woord en Communievieringen) is het Jezus die ons roept, die zijn Woord tot ons spreekt, die ons voedt en ons daarna uitzendt om bewust mee te werken aan het rijk Gods en te getuigen van de verrijzenis. 

Voor de Eerste heilige Communie van uw kind kunt u contact zoeken met pastor Wubbels of met de coördinator van uw locatie. 

Het vormsel

Doopsel en vormsel horen samen. Bij het doopsel ligt de nadruk iets meer op het binnentreden in de werkelijkheid van Jezus. Bij het vormsel gaat het om het sterk worden, het volhouden en het uitdragen van deze werkelijkheid. 

De Geest die het leven van Jezus bezielde wil ook ons animeren. De Geest die uitgaat van Jezus en de Vader is een helper die ons bijstaat in de opdracht het evangelie te verkondigen. De Geest is een trooster als het moeilijk is en tegenslagen ons treffen. Als wij bidden, bidt deze Geest in ons mee. We hoeven alleen maar om deze vurige kracht te vragen als het erop aan komt van Jezus en zijn evangelie te getuigen. De Geest geeft ons dan gegarandeerd de juiste woorden.

Voor het sacrament van het vormsel, de voorbereiding, kunt u contact zoeken met pastor Nellie of met de coördinator van uw locatie. 

Het huwelijk

De geboorte van een mens is heilig en ontroerend. De liefde tussen man en vrouw waaruit nieuw leven ontspringt is eerbiedwaardig en verdient bescherming. Van oudsher hebben mannen en vrouwen hun huwelijksverbond in verband gebracht met het nieuwe verbond van Jezus met zijn leerlingen: ‘Heb elkaar lief, zoals ik u heb liefgehad.’ Wie trouwt zegt: ‘Dit is mijn lichaam, dit is mijn bloed, dit ben ik zelf, gegeven voor jou!’ Onze toewijding aan de roepende en zendende Jezus – die met het doopsel begonnen is – vindt in het huwelijk een prachtige voltooiing. 

Voor de opvoeding heeft een kind identificatiefiguren nodig. Het gezin is de beste school waarin we leren liefhebben en vergeven. Jezus’ trouw tot aan de dood heeft al veel huwelijken geïnspireerd. Het voorbeeld van zijn levensoffer heeft de liefde en de volharding van veel getrouwde mensen verdiept.

Het huwelijk is geen vlucht uit de wereld, maar een nieuwe toewijding aan onze omgeving. De trouw van Christus inspireert de huwelijkstrouw. De verbintenis met de wederhelft wordt verdiept en verfijnd vanuit de verbondenheid met Jezus. Een huwelijk van toegewijde christenen is een stralend getuigenis.

Als u plannen hebt voor een kerkelijk huwelijk, neemt u contact op met pastor Wubbels. 

Het sacramentele priesterschap

In de dagen van Jezus brachten priesters in de tempel van Jeruzalem offerdieren om mensen met God te verzoenen. Wie een groot offer bracht stond veel van zichzelf af. De gedachte achter de offers is het verlangen met God in het reine te leven. Jezus offerde geen duiven, schapen of nog grotere dieren, maar zichzelf. De tafel van het laatste avondmaal, waarin Jezus sprak over zijn Lichaam en zijn Bloed, wordt voltooid door het altaar van het kruis. Zoals de oude priesters het leven heiligden door offers te brengen heiligde Jezus het leven van wie aan hem zijn toegewijd door het offer van zijn eigen leven. 

Hoewel dit offer maar één maal heeft plaatsgevonden blijven we Eucharistie vieren om hem te gedenken. De eerste voorgangers van de bijeenkomsten rond brood en wijn waren de apostelen. Ze wezen medewerkers en opvolgers uit. Later werden dit de bisschoppen. Die hebben in hun taak om het volk Gods te leiden en te heiligen ook medewerkers nodig. Zo is het bijzondere priesterschap ontstaan: mannen die met hun bisschop verbonden preken, leiding geven en de missionaire sacramenten toedienen. Uitzondering is het sacrament van het huwelijk; de bedienaren van dit verbond zijn man en vrouw zelf.

Priesters leven, net als Jezus, celibatair: totaal toegewijd aan het rijk Gods en dus aan de mensen om hen heen. Priesters staan niet boven hun medegelovigen maar zijn met hen op de eerste plaats leerlingen van Jezus. Ze zijn ook niet de enige leiders. Ze staan naast diakens, pastorale werkers en actieve medegelovigen. Uiteindelijk zijn immers allen priesterlijk: geroepen tot medewerkers van Jezus om het bestaan te heiligen. 

Vergeving en verzoening

Jezus had de zondevergeving hoog in zijn program staan. Hij vertelde zijn leerlingen dat ze wel ‘zeventig maal zeven’ moeten vergeven – altijd dus. Ook in het gebed dat hij ons leerde staat: ‘Vergeef ons onze schuld zoals ook wij elkaar vergeven.’ Door vergeving is een nieuw begin mogelijk. Als mensen elkaar niet vergeven blijft de relatie verstoord – en ging het Jezus niet om het beminnen van God boven alles en de naaste als jezelf?
Met ‘zonde’ wordt bedoeld: alwat ons afhoudt van deze missionaire opdracht. Jezus vergaf dus zonden. Tijdgenoten vonden dit vreemd: ‘Niemand kan zonden vergeven dan God alle!’ Hij zette gewoon door en droeg dit over aan zijn apostelen: ‘Wier zonden gij vergeeft, hen zijn ze vergeven; vergeeft gij ze niet, zo zijn ze niet vergeven.’ Uiteraard kunnen mensen geen zonden vergeven, maar God werkt door menselijke bemiddeling. Jezus is hiervan het hoogtepunt, maar mensen die aan hem zijn toegewijd mogen met zijn autoriteit het dienstwerk van de zondevergeving uitoefenen. 

Daarom belijden wij als we samen komen ‘dat wij gezondigd hebben in woord en gedachten, in doen en laten’. Hierop wordt een wens uitgesproken: ‘Moge de Heer onze zonden vergeven.’ Deze wens kan ook worden omgezet in wat ‘absolutie’ is gaan heten. Dit gebeurt als bij een priester wordt gebiecht: ‘Ik ontsla u van uw zonden in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest’. Ook dan is de beste manier om iets goed te maken ‘gewoon’ naar degene gaan die onrechtvaardig behandeld is en de excuses aanbieden.

Voor het sacrament van vergeving maakt pastor Wubbels tijd – het kan bij u thuis of in één van de kerken. 

Ziekenzalving

Jezus had een zwak voor mensen die ziek waren. Hij was vaak in hun nabijheid. Hij bad en genas. Hij droeg zijn uitgezonden leerlingen op dit ook te doen; ze baden en genazen in zijn naam. Deze tekenen vergezelden hun prediking. De aandacht voor zieken zette zich al gauw om in een praktijk: wanneer iemand ziek was werd er een leider van de geloofsgemeenschap bij gehaald om de persoon de handen op te leggen, met olie te zalven en voor hem te bidden. 

Dit doen we nog steeds omdat het ons door Jezus is opgedragen en omdat veel zieken er baat bij hebben. Het gaat niet om magie maar om de uiting van onmacht en vertrouwen. De missionaire ziekenzalving is een sacrament van kracht en genezing. Ook op deze manier getuigen wij van ons geloof in de roepende en zendende en helende Jezus.

Als u of iemand die u kent en die van onze kerk is, ziek is, neemt u dan contact op met de bezoekgroep van uw locatie of met één van de pastores. 

De missionaire toekomst

Zoals gezegd: bovenstaand is heel summier. Het gaat niet om de vele woorden, maar om de beleving van de zending van de zendende Jezus. Dat kun je alleen maar doen door je elke dag een moment van stilte te zoeken met de Bijbellezingen van de dag. Het liefst samen met anderen. Jezus roept immers tot gemeenschap. De Bijbel is gegroeid in de geloofsgemeenschap en roept op tot hernieuwd samenzijn. Wie (samen) de Bijbel leest met in het achterhoofd de vraag ‘wat verwacht Jezus in deze lezing van mij/ons’ kijkt opeens heel anders tegen het leven aan. Het wordt een uitdaging met een nieuw perspectief. In de mensen om ons heen, in zijn Woord en missionaire Sacramenten is hij altijd bij ons. Het is aan óns dit te beleven door ons voor zijn tegenwoordigheid open te stellen. Succes! Veel devotie!