Preek van 13 maart 2022

OVERWEGING 2e zondag veertigdagentijd C – 12-13 maart 2022

Genesis 15, 5-12. 17-18; Filippenzen 3,17 – 4,1; Lucas 9, 28b-36

Inleiding

Vandaag vieren we de tweede zondag van de veertigdagentijd… de kop is eraf, van de Vastentijd… nu begint het echte werk. En met de flitsen van raketaanvallen en beschietingen in de Oekraïne, krijgen wij hier vanmorgen toch een ‘flits van Pasen’ en dat kunnen we goed gebruiken! Een beetje perspectief, een belofte voor betere tijden – niet verkeerd. Het weer werkt al mee maar er is toch nog veel te doen wil de wereld er echt weer wat zonnig uitzien.

We ontmoeten een ontmoedigde Abraham die graag die belofte op nageslacht ziet wáár worden – en we ontmoeten moedeloze leerlingen van Jezus die net hebben gehoord dat het met Jezus niet goed zal aflopen. Beiden worden met een flits weer wakker uit hun sombere gedachten en krijgen zicht op de toekomst.
Wij hopen dat u hier ook wat moed vandaan haalt deze morgen. Wij wensen u een mooie viering toe.

Overweging

Overweging

De gedaanteverandering op de berg, de gedaanteverandering van Jezus, is een geliefd beeld in de Oosterse kerken, waar dit tafereel echt voor het eerst als een afzonderlijk feest is gevierd, in de twaalfde eeuw al. Elk jaar op weg naar Pasen, op de tweede zondag van de veertigdagentijd, lezen we dit verhaal eb horen we hoe Jezus stráált op de berg Thabor – hij is even totaal veranderd! Maar dat is het niet alleen: ook de blik van Petrus, Johannes en Jakobus op Jezus kan daar veranderd zijn. Immers, ze zien Jezus daar zoals ze Hem nog nooit eerder zo gezien. Natuurlijk jammer, dat Petrus zijn smartphone niet bij had om de beelden van de Thabor op te nemen en vast te leggen. Gelukkig zijn er wel meerdere iconenschilders die prachtig hebben afgebeeld hoe Gods licht straalde door Jezus heen.

Maar… hoe kan Jezus zo veranderen? Is het omdat Jezus in gebed was? Misschien is het wel zo dat biddende mensen veranderen … het maakt je rustig, je vertrouwen wordt erdoor versterkt en er komt wat verlichting in de zware en donkere dingen die je draagt. Was dát wat de leerlingen zagen? Ze zagen nog veel meer. Ze zien Jezus staan op die berg met twee grote mensen uit het Oude Testament: Mozes en Elia. Mozes heeft op de Sinaï Gods stem gehoord en hem even mogen zien. Hij ontving daar een lichtstraal die zijn verdere leven heeft getekend. Hij is de man van de Thora, de Wet. De tweede is Elia, de grote profeet, die op de berg Cármel voor God heeft gestreden en na een tocht door de woestijn – ook op een berg, de Horeb, Gods stem hoorde. Hij is één van de belangrijkste profeten…

Mozes en Elia spreken met Jezus over wat hem in Jeruzalem te wachten staat. Het is als een aanmoediging om met Jezus de weg mee te gaan naar Pasen in Jeruzalem. Zijn weg zal leiden naar ook nóg een andere berg, de Calvarieberg, waar Jezus aan het kruis zal sterven.

Op de Thabor zien we even het licht doorbreken dat al doet denken aan Jezus’ Verrijzenis.

Verrassend is het dat Petrus voorstelt er drie tenten te bouwen.

Nee, zegt Jezus, we gaan de berg weer af en trekken verder naar Jeruzalem tot bij het kruis. Even is het hun gegund te zien wie Jezus echt is. Even zien ze op weg naar Jezus’ dood een flits van Gods hemel.

In het wat onbekende ritueel, in de eerste lezing, gebeurt bij Abraham hetzelfde. Abraham wilde nageslacht, en God belooft hem een toekomst met kinderen. Maar Abraham kan het bijna niet geloven: Hij zegt wat aarzelend: Heer, hoe kan ik weten dat het gebeurt?? Hij vraagt om een teken en wordt gevraagd een offer te brengen; Abraham brengt dat offer. Maar Abraham doet iets met dat offer. Hij maakt er een uitdaging aan God van: hij snijdt de beesten in twee stukken en legt ze tegenover elkaar. Dat is zoals in die tijd mensen toen een verbond sloten. Eigenlijk zegt Abraham hiermee: kom maar op, God, als je durft; ik houd je aan je woord. Abraham durft. Hij wacht op God en valt in slaap. Als Abraham aan zijn eind is, dan gebeurt het, dan begint God. God gaat tussen de stukken door: “Abraham, ik laat jou niet in de steek, jouw kinderen krijgen dit land. Ik zal er zijn voor jou”. Als Abraham nergens meer is, dan is God daar. Bij Jezus geldt hetzelfde: Hij staat op de berg met de dood voor ogen. En hij doet hetzelfde als Abraham: bidden en wachten.

En Hij praat met Mozes en Elia als gesprekspartners, die hetzelfde hadden meegemaakt: en ja, dan gaat Jezus stralen als het licht. Zo gaat het dus:

Als er slaap is of dood, als je nergens meer bent, dan is God daar…

Natuurlijk, we zien de hele dag beelden van wanhopige en vermoeide mensen, van strijdvaardige militairen en mensen die vechten voor hun vaderland.

Wat een verdriet daar in de Oekraïne. Wat een leed.

Waar blijft tussen alle vuurgevechten die lichtflits van God? Of was ie er al en hebben we hem even gemist? Of kunnen we zelf – net als Jezus – wachten en bidden en erop vertrouwen dat God ons nooit in de steek laat, ook niet hen aan het front, ook al die gevluchte mensen niet.

Het voelt als een heel diep dal in de geschiedenis – maar hopelijk komt de belofte uit dat God altijd opnieuw de mens uit het dal omhoog zal brengen – en zal bevrijden. Hopelijk komt er spoedig vrede.

Amen.