Overweging van 6 februari 2022

PREEK 5e zondag door het jaar C 5-6 februari 2022

Jesaja 6, 1-2a.3-8;1 Korinthe 15, 1-11; Lucas 5,1-11    garantiebewijs

Ongetwijfeld hebben we allemaal wel een laatje of een kastje waar we ze bewaren, de garantiebewijzen; of dat nu van je stofzuiger of je scheerapparaat is of van je fiets … je weet maar nooit. En het gekke is: je vindt het belangrijk dat je die ergens hebt, maar … je hoopt ook dat je hem nooit nodig hebt. Tegelijkertijd zeggen we ook zelf o zo vaak tegen elkaar – in tegenstelling tot de reclames in de media: echte garanties bestaan niet. Je kunt een prachtige vakantie boeken, maar mooi weer is nooit verzekerd en in een dure auto kun je ook een schram oplopen en alles kan stuk gaan, maar meestal gaat het goed en hoef je niets met je garantiebewijs. Toch zijn we er wel van… je zou zeker willen weten dat… in alle fases van ons leven en in feite in elke periode van de geschiedenis wordt die vraag gesteld. Het leven hier en nu is niet veel anders dan dat van de vissers in Jezus’ tijd op het meer – je kunt uitgooien en weten waar en hoe je het moet doen – vissers vissen graag ’s nachts – dan vang je het meeste – maar garanties bestaan niet. De vraag die dit evangelie oproept als we het één op één op ons leven leggen, is wel: laten we die Jezus toe op de boot van ons leven? Gaan we met God in zee? Niet alléén door hier in de kerk te zijn, maar ook in de gewone dingen van de dag, ook in de grote beslissingen die er soms zijn, ook in de onrust van deze tijd. Natuurlijk weten we inmiddels dat ook een vaccin en zoveel méér medicijnen geen garantie op gezondheid bieden, hoe goed en zorgvuldig ook toegepast; natuurlijk is ook een doopsel of een vormsel geen garantie voor een gelukkig leven – net zomin als een gevulde beurs of de emigratie naar een zonnig land alleen maar mooie levensdagen geeft. Was het maar waar… was het maar waar. Onze levensboot zal altijd opnieuw stormen tegenkomen, en er zullen goede vangsten zijn en minder goede – wie we ook zijn: en we nu arbeider of bediende zijn, leraar of vrachtwagenchauffeur, leek of priester, homo of hetero, Nederlands of niet -Europees, oud of jong: garanties op geluk en succes bestaan niet.

Wat Jezus wel in alle omstandigheden van ons vraagt is dat we onze netten uitgooien. Onze netten van liefde, vrede en vreugde, netten die misschien soms helemaal niet direct passen bij ons beroep of bij wat we willen. Want als je anno nu politieagent bent, probeer maar eens met liefde, vrede en vreugde te zwaaien wanneer uitgescholden of bekogeld wordt of er met messen wordt gezwaaid. En zelfs als winkelier of kok kunnen ontevreden klanten je maken en breken waar je bijstaat, zowel fysiek als op de sociale media. Hetzelfde geldt voor leraren voor pastores, voor agrariërs… garanties op waardering bestaan niet… laat staan als sporter bij deze Olympische spelen – vandaag ben je de held, morgen is men je al bijna vergeten…Maar… zegt Jezus: durf toch je netten uit te gooien en hecht niet aan de garantie op succes maar weet waar je het echt voor doet. Je echte vangst is vaak groter dan je had verwacht. Zo verging het ook Jesaja die het hele profeet-zijn niet zag zitten, er niets van verwachtte en eigenlijk zijn mislukking al voor zich zag. Maar zijn ‘deal’ met God “Hier ben ik, zend mij” werd uiteindelijk zijn geluk, zijn levensweg, zijn toekomst. Ook Paulus wist goed dat er geen garantie bestond toen hij van eerst ‘tegen Jezus’ uiteindelijk vóór Jezus werd, één van de felste verkondigers van Jezus’ verrijzenis. Maar diep overtuigd van Gods hulp durft hij ook zíjn netten uit te gooien. Hij doet het. Jezus zegt met nadruk: “wees niet bang ” “leef” en vertrouw op Gods hulp.

Dat zal ons altijd helpen, zowel in het diepe als met de voeten op de grond.

Gegarandeerd. Amen.