Lees hier de overweging van Maria Lichtmis van 4 februari 2024

OVERWEGING MARIA LICHTMIS –B 2 februari 2024

Thermometer – Maleachi 3, 1-4; Lucas 2, 22-40

Och, het is de tijd van het jaar, zeggen we dan: de tijd van verkouden zijn en hoesten, van een klein tot een heftig griepje, van kuchen tot zakdoeken, van een beetje verhoging tot een echte koorts-piek. Het hoort er zo bij in de winter, net als de donkere dagen: ’s morgens in het donker de krant pakken, ’s avonds bij het donker eten koken of een boterham. We zijn bijna verrast als de zon zomaar een poosje schijnt.

Licht doet wonderen… daarom dat zoveel mensen wereldwijd licht-therapie volgen of er even een weekje tussenuit gaan naar de zon, om licht op te doen: niet om verhoging te krijgen maar om door dat licht wat opgetild te worden, verwarmd te worden, zich beter te voelen, in alle opzichten: misschien maakt licht en warmte wel dat onze eigen lichaamstemperatuur wat daalt, zodat we ons gezonder weten.

In ons kerkelijk jaar, en misschien moet ik wel zeggen: in de cyclus van de getijden, is licht en warmte een rode draad: al vanaf Sint-Maarten – 11 november – ‘dat mijn lichtje, dat mijn lichtje’, de 40e dag vóór Kerstmis, tot aan het feest van deze dag, Maria Lichtmis, is licht voortdurend aan de orde… Van de vier adventslichten en het feest van Sint Lucia op de 13e december tot de drie wijzen die na Jezus’ geboorte de ster volgden tot op vandaag… vandaag de afsluiting van 40 dagen vóór kerstmis tot 40 dagen ná kerstmis… Van oudsher heet dit feest van vandaag: 2 februari, Maria Lichtmis. Tegenwoordig spreken we liever over de ‘opdracht van de Heer in de tempel.’ Je zou verwachten dat heel Jeruzalem zou uitlopen als het Licht van de Wereld de tempel werd binnengedragen. Maar het kerstkind is niet gekomen om alle eer voor zichzelf op te eisen. Tot viermaal toe staat er in het Evangelie dat het kind zich zal onderwerpen aan de ‘Wet van God’.

Wat gebeurt daar eigenlijk op die veertigste dag na de geboorte? Het heeft te maken met het oude Paasverhaal van Israël. De eerstgeboren zonen van Egypte stierven, de eerstgeborenen van Israël werden gespaard. Maar Israël zei: dat is niet vanzelfsprekend, wij zijn geen haar beter dan die kinderen in Egypte. Het is puur genade van God. Daarom spraken zij af om hun eerstgeborene altijd aan God op te dragen – met licht en een offer. Een warm ritueel uit dankbaarheid.

Nadat de korte plechtigheid achter de rug is, komen er twee mensen op Jozef en Maria af, een man en een vrouw. Voordat ze van hun verbazing bekomen zijn, heeft de man het kind al in zijn armen. Hij zingt een soort psalm en spreekt moeilijk te begrijpen woorden. Wie is die oude Simeon, die het kind in zijn armen houdt? ‘Hij is oud en moe’ zegt de traditie. ‘Laat nu, Heer, uw dienaar in vrede gaan.’ Je zou ook kunnen lezen: ‘laat uw dienaar in vrede gaan, want het is gebeurd, ik heb het mogen beleven. Oude Simeon, leg nu je hoofd maar neer, want de Messias is eindelijk gekomen.’ Maar dat staat er niet! Er staat letterlijk: U hebt, o Heer, uw dienaar losgemaakt’. Geheimzinnige woorden. Wat is dat losmaken? We komen het meermalen tegen in de evangelies: dat mensen door aanraking met Jezus genezen. Losmaken, bevrijden, genezen…Alsof de koorts dan zakt en mensen weer verder kunnen… Zieke mensen, mensen met verhoging, mensen verlamd: Zezien ‘t licht en staan weer op. Licht geneest…

De oude Simeon zingt een loflied. De kerk van het westen heeft van dit lied van Simeon een avondgebed gemaakt, NUNC DIMITTIS: veel componisten hebben t op muziek gezet! Zo kan Simeon het leven weer in. Lucas vertelt het verhaal van de man die het zag tot in het diepst van zijn hart. Geen stralend Kind zag hij, maar een Kind dat bestemd is tot val en opstanding van velen.

 2 Februari, Maria Lichtmis, is feest van het licht. Kaarsen staan symbool voor ons leven. Boven aan elke kaars brandt het licht dat duisternis kan doorbreken en warmte kan geven. Daaronder de was, die stil en bescheiden in de vlam opgaat. De was verzet zich niet, is toonbeeld van bereidheid. De kaars is bereid om dáár te branden waar ze wordt neergezet. De kaarsen die wij bij Maria branden, drukken háár en óns leven uit, en hopelijk onze bereidheid om dáár te ontvlammen, waar duisternis de mens in zijn greep houdt. Tegen de kou, de rillingen, de koorts die het leven ons soms aandoet, bestaat een remedie: licht. Ik steek een kaarsje voor je op… Hoeveel miljoenen mensen zullen daardoor bemoedigd, gerustgesteld of zelfs genezen zijn? Als er maar enkelen licht willen zijn, dan ziet de wereld er koud en ziek uit. Maar als velen hun licht brandend houden, wordt de wereld warm en gezond en verdwijnt de duisternis. Laten we dus niet klagen dat de tijden duister zijn, maar laten we zelf licht opsteken! De duisternis zal verdwijnen en wij knappen ervan op. En het gaat er niet om dat wij een thermometer zijn die de warmte meten in onze omgeving, maar dat wij als het ware veranderen in een thermostaat die zelf warmte geeft. En dat wilde Jezus zijn: een mens die warmte geeft aan ieder mens die daarvoor openstaat. Amen.