Lees hier de overweging van 8 oktober 2023!

Overweging 27e zondag door het jaar A – 7-8 oktober 2023

Jesaja 5,1-7; Filippenzen 4,6-9; Mattheus 21, 33-43

Het zit ons kennelijk toch wat in het bloed: om – zonder het te willen en zonder ervoor doorgeleerd te hebben – toch snel klaar te staan met een oordeel, met de hamer – we zijn veel meer rechter elke dag dan we zelf denken – en wij niet alleen – de mensen aan de talkshowtafels en in de kranten kunnen er ook wat van. Er gaat geen dag voorbij of het OM, de rechter-commissaris of het Hooggerechtshof komen voorbij en doen uitspraken, het woord ‘justitie’ – wat letterlijk ‘rechtvaardigheid, gerechtigheid’ betekent, slaat geen dag over en de rijdende rechter-zaken zijn onuitputtelijk… En ja, het gaat altijd over ánderen, zelden over onszelf… de hamer slaat dagelijks tientallen rechtszaken af en we zijn er hier in Nederland goed in om daar ook iets van te vinden: of dat partijleiders in de politiek zijn, voetbalhooligans of verwarde personen, de veroorzakers van explosies en schiet- en steekpartijen – we weten precies hoe we hen zouden straffen. Daarom staan de lezingen vandaag ook helemaal niet ver van ons af.

Wij, als luisteraars, oordelen met gemak als Jezus aan de hogepriesters en de oudsten de gelijkenis vertelt: Een bizar verhaal: pachters weigeren de huur te betalen, ze grijpen de huurophalers, mishandelen, doden en stenigen hen, doen het nóg een keer en tenslotte doden ze de zoon en wij vragen ons af:

Wat zal de koning doen? De hamer? We horen hen zeggen: ”die wijngaard moet tegen de vlakte en die pachters moeten een ellendige dood sterven.” Onze eerste reactie is: de wet van de vergelding. Het kwaad moet gestraft worden. ‘Ho ho’, zegt Jezus: ten eerste: Het is Gods wijngaard, niet de onze. Aan hem is de hamer, het oordeel. Èn: het gaat over Mij, zegt Jezus, Ik ben als een steen die bij het metselen weggegooid wordt als onbruikbaar, maar die later de hoeksteen blijkt. En het gaat over U: het Rijk Gods zal u ontnomen worden en gegeven aan een volk, dat wel de vruchten ervan opbrengt.’

Jezus zegt hier dat het echte gezag in het dienen ligt en niet in het uitbuiten van anderen. Hij heeft het hier over alle mensen die ook nu in zijn wijngaard werken. Aan wie behoort de opbrengst van ons werk? Mag de heer van de wijngaard ons om verantwoording vragen? We zijn maar rentmeesters in de wijngaard en dus rentmeesters in Gods schepping. Wij hebben de opdracht gekregen om er verantwoordelijk mee om te gaan. Als vanzelfsprekend eigenen we ons zelf toe wat we dóén bij ons werk in de kerk maar daarmee kunnen we ons niet zomaar de hele kerk toe-eigenen. De wijngaard is niet echt van ons. Natuurlijk is de wijngaardenier ontgoocheld omdat zijn zorg voor zijn wijngaard met ondankbaarheid beantwoord wordt. Jezus schudt ons wakker door te zeggen dat wij wel degelijk goede vruchten kunnen voortbrengen en ons leven kunnen uitbouwen op zijn fundament. De parabel van Jezus bevat een hard verwijt aan wie Hem afwijst maar dat verwijt treft ook allen die Jezus willen inpakken en gebruiken voor hun eigen zaak, aan allen die onterecht de hamer pakken. In feite gaat het hier al lang niet meer om de wijnoogst, of die gelukt is, om het soort druiven, maar om de onenigheid tussen de eigenaar en de pachters. Het gaat mis wanneer de mens zich toe-eigent wat niet helemaal van hem of haar is – wanneer men de hamer hanteert zonder voorzitter of rechter te zijn. Het is duidelijk dat het meeste geweld in de wereld voortkomt uit wraak, uit jaloezie of hebzucht naar de hamer. Een bedrijfsdeskundige zou dit een typisch voorbeeld noemen van een top die te ver afstaat van de basis of een overheid die burgers niet vertrouwt, zoals deze week langs kwam in de toeslagen-affaire en de gaswinning in Groningen, want meestal strijken mensen zelf de winst op uit frustratie dat zij om hun werk en inzet te weinig erkend worden.

Misschien is dit de echte boodschap van dit verhaal: dat we ervoor zorgen dat de wijngaard goede vruchten voortbrengt, dat de dingen die we doen, iets positiefs teweegbrengen… dat mensen om ons heen zich gewaardeerd en gezien voelen…dat is een kunstje, maar ook een uitdaging. En dat ligt ook in de lijn van het mooie lied van Jesaja over de wijngaard waarin de profeet zijn liefde uit voor Israël, Israël als wijngaard van God, waar nog steeds het volk vaak wilde vruchten aanbiedt en geen goede druiven. Het volk heeft te weinig geluisterd. In de tweede lezing stelt de apostel Paulus enkele van deze goede vruchten voor. “Vestig je aandacht op al wat rechtvaardig is en rein en breng in praktijk wat je van goed is…” (Fil. 4,8). De kunst is om NIET te willen profiteren van de goedheid en de mildheid van de landeigenaar, van God en van de dienstbaarheid van de zoon’ maar om de hamer aan God te laten en vooral te zorgen dat het in de wijngaard, in de wereld, in de kerk, goed gaat, dat we er in vrede kunnen leven, met respect naar iedereen. Het hoeft dus niet moeilijk te zijn. Amen.