Lees hier de overweging van 29 mei 2022
PREEK WEZENZONDAG – 7e ZONDAG VAN PASEN C – 28-29 MEI 2022
Wezenzondag – Handelingen 7,55-60; Openbaring 22,12-14-17.20; Johannes 17,20-26
Het is één van de eerste dingen die je leert in groep 1 en 2 van de basisschool, de vroegere kleuterschool: de kleuren! Áls je ze al thuis nog niet hebt geleerd, dan leer je ze wel op school. Nu moet ik eerst maar opbiechten dat ik vroeger geen kleuterschool heb gehad – onze ouders vonden een half uur fietsen zonder begeleiding toch iets te ver voor kinderen van 4 jaar – maar de kleuren zijn er toch ingekomen. En het blijft één van de favoriete bezigheden van kinderen: kleuren, iets kleur geven. En zonder dat we daar al te vaak bij stil staan: in kleuren onderscheiden zich de dingen – niet alleen hebben landen een twee- of driekleur waaraan ze herkenbaar zijn, ook politieke partijen hebben hun eigen kleur (afgelopen week de samenwerking PvdA-Groen-Links: wordt het lichtrood, of donkergroen of nog anders? Zo vroegen ze zich af) –voetbalelftallen en wielrenners en schaatsers hebben een eigen teamkleur en elk kind zou je kunnen vragen naar een lievelingskleur – en dan komt er meestal wel een antwoord. Zoals wij hier ook liturgische kleuren kennen in de kerk en we kleuren ook betekenis toekennen: paars, de kleur van rouw en bezinning, groen de kleur van hoop, het rood van de liefde, van de Heilige Geest, en het wit van nieuw begin, van feest.
Op deze ‘wezenzondag’ zoals dit tussenweekend tussen Hemelvaart en Pinksteren wordt genoemd – valt in de lezingen waarin Jezus naar de hemel is gevaren en het wachten is op de Heilige Geest, óp dat Jezus bidt om eenheid. De evangelielezing is het laatste deel van de laatste redevoering waarin Jezus de betekenis en de consequenties van zijn terugkeer naar de hemel bespreekt. Eerst bad Jezus voor zijn leerlingen. Nu bidt hij voor alle gelovigen, en gelovigen zijn dan zij die aannemen dat Jezus de Zoon van God is. Hij bidt dat gelovigen allemaal één mogen zijn, zoals Hij met de Vader één is. Wat die eenheid precies inhoudt, is niet meteen duidelijk. Vaak wordt dit in verband gebracht met de oecumene: de eenheid van kerken met een verschillende kleur. Maar ongetwijfeld heeft daar de evangelist nog niet aan gedacht toen hij dit opschreef. Als we ons proberen voor te stellen hoe Jezus deze toespraak hield, dan zien we als het ware vóór ons dat Jezus de kring rondkijkt en zijn leerlingen ziet. • Petrus die zo onnadenkend en bruisend tekeer kon gaan. • Johannes de denker, de dromer, wat gaat er om in zijn hoofd en zijn hart? • Jacobus, de bestuurder, die mensen bij elkaar bracht. • Tomas, de man vol vragen, die niet alles voor zoete koek slikt. • Maria Magdalena zal er ook tussen gezeten hebben –ontzettend verdrietig om het verlies van haar geliefde. • Zijn moeder Maria, de vrouw die met haar hart luisterde. Over veelkleurigheid gesproken! Jezus ziet al zijn leerlingen, hij heeft mensen voor ogen net zoals wij hier zijn, met al onze talenten en met al onze onhebbelijkheden, hartstikke mooi maar ook o zo verschillend. Hij zou onze geloofsgemeenschap zien en zich afvragen: Lukt het wel om de eenheid te bewaren, lukt het om met die groep van allerlei kleur, leeftijd, achtergrond, mogelijkheden, om mijn werk voort te zetten? Zal het ze lukken om de liefde van God ook in hún tijd zichtbaar te maken? Als Jezus zo de kring rondkijkt spreekt hij een gebed uit. Geen woorden, geen aanbevelingen of adviezen, geen preek maar een gebed waarin hij zijn zorg neerlegt bij God.
God, die alle kleuren kent, God die al zijn mensen kent.
Nee, Jezus bidt echt niet voor iets onmogelijks. We hoeven ons bij eenheid geen onhaalbare doelen voorstellen. Immers, we kleuren echt niet allemaal binnen dezelfde lijntjes. Maar eenheid ontstaat eerst door respect voor elkaar, door te luisteren naar elkaar, door te aanvaarden dat de ander het leven heel anders inkleurt dan wij, met andere gedachten en andere opvattingen. Eenheid is in elk geval de focus niet op onszelf maar ook op onze medemensen. Met daarbij de gedachte dat we vooral onszelf niet beter achten dan de ander.
De tweede lezing, akelig moeilijk, is een deel van de epiloog van de Apokalyps. Daarin wordt opgeroepen tot standvastigheid in het geloof, want wie standvastig zijn, zullen de stad (de kleurrijke hemel) ingaan en het volle leven ervaren.
In de eerste lezing klinkt het verhaal van Stefanus en van zijn marteldood: In het boek Handelingen van de apostelen wijdt Lucas wel twee hoofdstukken aan deze diepgelovige Stefanus. Stefanus bevestigt met zijn visioen dat Jezus verrezen is en bij de Vader woont. Hij is de eerste martelaar. Bidden, dat is wat Stefanus doet in deze vreselijke omstandigheden, en dat is ook wat Jezus doet op het Laatste Avondmaal, Jezus bidt tot de Vader, niet voor zichzelf, maar voor alle mensen: opdat ze, ongeacht de kleurverschillen – één zouden zijn, zoals Hij en zijn Vader één zijn.
Eenheid wil nooit zeggen dat we maar met één potlood kleuren en alles hetzelfde moet. Eenheid groeit en ís er als we elkaars kleur en keuze waarderen – en eerlijk gezegd: hoe moeilijk is dat?
Amen.