Lees hier de overweging van 24 juli 2022

PREEK 17e zondag door het jaar C – 24 juli 2022

Genesis 18, 20-32; Kolossenzen 2, 12-14; Lucas 11, 1-13    deurbel, receptiebel

We vinden het inmiddels heel gewoon: waren we vroeger gewend om bij iedereen achterom te lopen, eventueel te kloppen en ‘volk’ te roepen – en dat is vast in onze dorpen nog wel heel vaak het geval, tegenwoordig zijn naast de overbekende en wat irritante reclames voor alarm-systemen, ook allerlei vormen van deurbellen te koop en aangebracht – en nee, zelden loopt iemand b.v. met een collectebus of een krant nu zomaar binnen, altijd wordt er aangebeld, al dan niet met een receptiebel, klingelbel, een deurklopper of een elektronische deurbel, soms zelfs met camera. We weten al bijna niet meer beter – en ook u zal gehoord hebben dat het aantal inbraken in elk geval na corona niet bepaald verminderd is – en dat is een understatement.

Die ‘bel’ die staat voor iets: als iemand aan de bel trekt dan wil ie iets van je… en als je toevallig boven bent, en iemand drukt wel drie keer op de bel of trekt meermalen aan de bel, dan denk je: nou nou!

Het heeft iets van ongeduld en het voelt soms ook niet vrij – en natuurlijk kennen we allemaal het grapje van: “kijk uit, jongens, er komt iemand, hup, allemaal achter de bank, dan zien ze niet dat we thuis zijn”.

Maar… misschien wel omdat ik zelf graag onaangekondigde huisbezoeken doe, zeker bij mensen op leeftijd, dan hoeven ze zich immers van tevoren geen zorgen te maken, niets klaar te zetten – uit ervaring durf ik ook wel te zeggen dat menigeen ontzettend blij is met zo’n belletje, omdat het ook een vorm is van ‘aandacht’, vitamine A- vitamine aandacht, genoemd. Niet alleen maar negatief dus, integendeel. Maar … we zeggen het natuurlijk ook vaak genoeg als iemand het pittig heeft: “trek maar aan de bel, dan kom ik”. 

Nou, Abraham in de eerste lezing trekt aan de bel bij God:

Een huiveringwekkend verhaal. Abraham probeert God te overreden, bijna sluw, en hij lijkt te winnen. Het lot van een hele stad hangt van hem af. Je hoort in zijn bidden iets van de afding-cultuur op een Oosterse bazaar. God dreigt Sodom te vernietigen. Sodom lag ergens ten zuiden van de Dode Zee in een vulkanisch gebied, vol zoutkristallen en geplaagd door aardschokken. De stad Sodom stond voor alles wat slecht was in de ogen van Israël. De moraal van de mensen, hun eetgewoontes en hun eredienst waren een gruwel in hun ogen. Een stad vol genotzuchtige, egocentrische mensen, een verwende stad, zou je denken. Maar als Abraham, de ‘man van vele volkeren’, hoort dat God de ondergang van Sodom overweegt, schrikt hij en protesteert en onderhandelt: Stel dat er 50 rechtvaardigen wonen!? Hij trekt aan de bel bij God.

De ernstige beschuldigingen van onrecht tegen Sodom en Gomorra zijn tot God doorgedrongen. Daarom gaat Hij naar hen toe om dit te onderzoeken. Zal Hij hen met de maat van barmhartigheid of van gerechtigheid beoordelen? Als een rechter blijft God voor Abraham staan en Abraham blijft aanbellen bij God. Als advocaat springt hij in de bres voor de inwoners van Sodom al denken wij als rasechte Nederlanders, als handelsvolk: Had Abraham niet nog even verder moeten bieden? Stel er was nog één rechtvaardige? Zou God dan omwille van die ene, de stad niet moeten sparen? Dat hoop je toch!
Een oud Joods gebruik is eredienst in de synagoge kan geen doorgang vinden als er minder dan 10 mannen van minstens 13 jaar, aanwezig zijn. Dit klinkt dit door in Abrahams laatste smeekbede. Het zou betekenen dat God de stad spaart zolang er op Sabbat gebeden wordt in de stad. God heeft geduld met mensen, zolang er in de wereld nog gebeden wordt…

Bidden is niet echt iets anders dan aan de bel trekken bij God – Jezus doet hetzelfde. Vandaag hoorden wij hem in het evangelie bidden. Zijn gebed is niet lang. Jezus zegt eenvoudig: ‘Vader, Pa, papa, heit…voor Hem is God niet Iets-dat-er-ergens-wel-moet-zijn, God is geen beginsel, geen bestaansvoorwaarde, geen oerknal, geen ‘intelligent design’, Jezus noemt hem ‘Vader’. Vervolgens vraagt hij niet om een lang leven, niet om aanzien, niet om hulp voor zijn vader, niet om troost voor zijn moeder, Hij noemt de zieken niet in zijn gebed. Hij bidt ook niet om de ondergang van de vijand, maar Jezus drukt met 3 korte drukken op de bel zijn verlangen uit naar een betere wereld, naar Gods koninkrijk. Dat is zijn gebed: ‘Uw wil zou moeten gebeuren, Uw Rijk moet steeds meer zichtbaar zijn, Uw Naam zou heilig moeten zijn…’. Heel duidelijk zegt Jezus: God, ‘k trek niet voor mezelf aan de bel, niet míjn wil en verlangens zijn belangrijk, maar Úw naam, en die naam is ‘vrede en gerechtigheid.’ En Jezus geeft daar drie voorbeelden van: laat er genoeg brood zijn voor iedereen, laat er vergeving en barmhartigheid zijn voor wie fouten maakte en laat het kwaad toch ophouden.

Je kunt je natuurlijk altijd afvragen of ‘bidden zin heeft’ of ‘bidden helpt’ om het maar zo te zeggen. Maar met de kracht waarmee zowel Abraham als Jezus bij God aan de bel trekken en waarop God antwoord geeft, de kracht waarmee Paulus in de Kolossenzenbrief duidelijk herhaalt dat de zonden van mensen worden vergeven – met die kracht staat God aan onze kant. En nee, God werkt geen verlanglijstjes af als we tot Hem bidden, maar we kunnen wel zeggen: zolang mensen aan de bel trekken bij God, zolang mensen blijven bidden, is er hoop voor de wereld, zolang er mensen zijn die verlangen naar vrede en dromen van ‘gerechtigheid en brood voor iedereen’, zolang kan het beter worden en willen we geloven dat God zelfs de laatste mens zou sparen, als wij maar blijven kloppen aan de deur, blijven trekken aan de bel, zolang wij God maar blijven zoeken. Niet opgeven dus. Amen.