Lees hier de overweging van 3 september 2023

Preek 22e zondag door het jaar A – 1-3 september 2023

Jeremia 20, 7-9; Romeinen 12, 1-2; Mattheus 16, 21-27 (Bedum 1e vrijdag, Veendam. Delfzijl jongerenviering

We kennen het allemaal – als we willen uitleggen wat ’volgen’ is, dan pakken we onze schoenen en zeggen we: ik wil in zijn/haar schoenen staan, ik wil zijn /haar voetspoor volgen, ik ga er achterna… dat wil ik, dat kan ik…

En soms is degene die je wilt opvolgen je eigen vader op de boerderij tot die lerares op school of die sportcoach, die politicus of die arts die je ontzettend aansprak ooit en als je eenmaal op het echte keuzemoment komt, dan… zijn mensen die ‘voor je uit liepen’ ontzettend kostbaar geworden.

Dan spreken we natuurlijk niet over maten en soorten schoenen, van pumps en crocs, van boots en sneakers tot sandalen…. Maar over de voetstap….

En we weten allemaal: je kunt je ook vergissen in de richting die je gaat, in de mensen die je tegenkomt, in de keuzes die je maakt. Maar ergens doen die schoenen soms ook wat ze zelf willen…  dat klinkt natuurlijk raar… en toch is het zo. Hoe vaak al zeggen mensen: aiii, ik had een andere studierichting, een ander vak moeten kiezen, of ik had misschien niet de boerderij moeten overnemen, maar… als het puntje bij het paaltje komt: komen ze toch in de agrarische wereld terecht, stappen ze letterlijk de landelijke politiek uit maar komen ze ook in de gemeenteraad terecht, wilden ze nooit een gezin en worden ze toch ouder van een paar prachtige kinderen. Alsof je je eerste schoenen nooit echt hebt uitgetrokken. Hoe dat kan?? Misschien wel om dat we vaak zeggen: “volgen?? Ja, daaaaaag!” Ik kijk wel uit… maar diep in ons kriebelt er toch iets dat maakt dat je je eerste droom nooit helemaal kwijtraakt.

Eén van mijn petekinderen schreef mij ooit in het begin groep 8 een brief dat hij, net als zijn oom, graag boer wilde worden: hij wist het zeker. Maar toen hij aan het einde van groep 8 de musical had mee-voorbereid en uitgevoerd met zijn meester van groep 8, dacht ie: dát is het: ik word meester… en inmiddels staat hij als leerkracht groep 8 op zijn eigen oude basisschool en is hij collega van zijn ooit favoriete meester. In zijn schoenen gestapt. Hoe dat kan? Misschien toch die schoenen. Want je denkt: ‘ga ik niet doen, volgen… ja, dáááág’ maar dat vuur vanbinnen, waar Jeremia over speekt, dan brandt in ieder van ons. De eerste lezing van Jeremia vandaag gaat over deze profeet die op loopafstand van Jeruzalem dat stemmetje hoort dat hij profeet moet worden – en het ook doet, maar soms met tegenzin, dan weer met tegenstand, krijgt bakken kritiek, tobt en klaagt daarover (daarvan kennen we de term ‘gejeremieer’) en al die veertig jaar dat hij profeet is, voelt hij de schoenen knellen maar trekt ze toch niet uit. Hij worstelt met zijn plichtsgevoel en zijn geloof, maar hij voelt ook dat hij niet anders kan. Als hij zijn beklag bij God doet, krijgt hij de toezegging van God dat hij hem nabij zal zijn en dat hij niet bang hoeft te zijn. Vervolgens zal God hem zal sterken zodat hij stand kan houden tegenover het hele land, want men zal hem bestrijden. Jeremia voelt zijn liefde voor God als een brandend vuur. En telkens als hij de schoenen uit wil trekken, laait dat vuur weer op en brandt het zijn hart. Ook Jezus kent deze strijd… het volk zag Hem ook als profeet: óp naar Jeruzalem, naar lijden en dood, en naar opstanding, maar het was niet alleen maar een opgedragen route – maar hier ligt een eigen keuze ten grondslag, maar ook Jezus kon zich, net als Jeremia, niet aan deze schoenen onttrekken, hoezeer hij dat op momenten wel zou willen.  Petrus kan zich niet voorstellen dat God instemt met de weg die Jezus verkies, maar Jezus maakt hem duidelijk dat hij daarmee precies mist waar het om gaat: Petrus’ gedachten zijn níet die van God (v. 23), maar die van mensen, en mensen hebben niet door dat Jezus zo bezield is van liefde voor de naaste dat er geen andere keuze is dan zich te begeven op de weg van Gods betrokkenheid bij de wereld. Jezus wil niet dat Petrus als een struikelblok, als een dwarsboom hem vóór de voeten loopt, Petrus: kom op, probeer mij te volgen, achter mij!

In zijn brief aan de Romeinen zet Paulus zijn lezers tot eenzelfde toewijding aan. Wordt andere mensen, zegt hij, met een nieuwe visie. Stel je hart open voor Gods liefde en laat die je veránderen, dan gaan je schoenen vanzelf de goede kant op. Natuurlijk had Petrus Jezus kunnen herinneren aan de woorden die wij zelf in het Onze Vader ook uitspreken: ‘breng ons niet in beproeving’ Immers: nu gaat Jezus zelf het lijden en de beproeving opzoeken. Dat kan toch niet, Jezus. Maar Petrus krijgt van Jezus hierop een serieuze uitbrander. Petrus, je wil God naar jouw hand zetten, je wil dat alles gaat zoals jij wenst. Nee,  Petrus, wees geen dwarsligger, houd me niet af van mijn taak, laat mij in mijn schoenen: consequent zijn wordt nu eenmaal niet altijd begrepen. Maar…. vertrouw erop dat God ons altijd inspiratie geeft, moed en vooral het vuur en de liefde om aan je leven inhoud te geven, ook al denk je soms ‘wat ben ik begonnen?’ en ook al zit het allemaal niet mee. Nee, niet iedereen kan kilometers lopen, lang niet iedereen kan klimmen en zeker kan ook niet iedereen heel lang staan… maar ‘volgen’ kunnen we allemaal – met welke schoenen dan ook. Amen.