Lees hier de overweging van 16 april 2023

PREEK 2E zondag van Pasen A 16 april 2023

Handelingen 2, 42-47; 1 Petrus 1, 3-9; Johannes 20,19.31 

Was vorige week nog het HOOGFEEST VAN PASEN, vandaag gaan de deuren open om te zien wat de verrijzenis van Jezus, dáár in Jeruzalem, betekent voor de wereld hier en nu, voor ons. Alsof we de deurkruk in de handen nemen om achter de voordeur te kijken bij de eerste leerlingen en het effect zien van wat Pasen teweeg heeft gebracht. Want dat dit niet alleen maar een feestje was en is, dat is al duidelijk. Vorige week is in alle kerken de Paaskaars ontstoken: maar in de Paaskaars zijn vijf wierookkorrels bevestigd, symbool van de vijf wonden van Christus zoals die ook in de altaarsteen zich bevinden. Het is duidelijk: overwinning op de dood gaat niet buiten lijden om, Jezus aanvaardde het lijden omdat hij geloofde in leven hierná. Dat is Paasgeloof: niet alleen maar de overwinning willen vieren, maar ook aanvaarden dat dingen niet gaan zoals we ze willen, dat pijn en verdriet ook bij het leven horen.

Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, maar dat, zo zeggen de lezingen ons, dat is wel de toegang naar geluk.

Ik denk wel eens dat dát het aller-moeilijkste is in deze tijd: zit het ons tegen, dan zeggen we: er is geen God, anders zou Hij mij wel helpen. Gaat het ons goed, dan zeggen we: Ik heb God niet nodig – zo gaat het ook prima.

Het is alsof we de waarde, de kracht, van het geloof niet meer kunnen pakken.

Hoe deden de eerste christenen dat? De eerste lezing vertelt over hoe zij hun bezit met elkaar deelden en eensgezind waren. Hier zie je Pasen heel concreet: in de liefde van zorgzame medemensen komt God heel dichtbij: Als we van insiders horen hoe in vluchtelingenkampen, in honger- en oorlogsgebieden, mensen dag en nacht klaar staan en de deurkruk pakken om de ander te helpen, dan kunnen we niet anders dan geloven dat God wel degelijk aanwezig is in de wereld. Juist waar mensen onder moeilijke omstandigheden elkaar tot steun zijn, voelen velen toch de hand van God; Hij heeft in de verrezen Jezus ons beloofd altijd bij ons te zijn, alle dagen, tot aan het einde der tijden. Waar mensen in hoop en vertrouwen bidden en zich inzetten met liefde, daar voel je absoluut de kracht van zijn verrijzenis. Verrijzenis is niet zomaar een theologisch feitje dat we in school of kerk leerden, het is iets beleven: het is geloven dat er altijd kracht is om op te staan, ondanks alles wat je meemaakt. Verrijzenis is de deurkruk pakken om achter het leven te kijken, er is méér.

De eerste christenen spanden zich in om te leven in liefde en vrede, deelden in gemeenschappelijk bezit, bidden en vieren. En ja, toen kwamen er steeds meer mensen bij. Dat ervaren wij nu anders, zeker, maar de inspanningen die vrijwilligers in onze kerken leveren, zijn des te meer. Hoe waardevol is dat? Petrus, in de tweede lezing, bevestigt dat, hoe moeilijk het ook soms is, sommige vormen van lijden ons helpen om dichter bij God te komen, om iets te leren van wat Jezus ons heeft voorgeleefd op zijn lijdensweg. Petrus zegt dat ook beproevingen, die je niet wilt, de deurkruk kunnen zijn naar een sterker geloof en ze laten je de waarde van geluk nog duidelijker zien.  Het evangelie begint met “Hoewel de deur op slot was, kwam Jezus toch binnen” staat er.

Los van alle alarminstallaties die wij tegenwoordig hebben, is t duidelijk dat wij de achterdeur vaak niet meer open durven laten. Ook niet naar God. Misschien gaat het daar soms wel mis met ons geloof, ons vertrouwen:Door onze twijfels en pessimisme, door onze angsten en ons wantrouwen, door onze kritiek op mensen, op politici, op de kerk, houden we onbewust mogelijkheden buiten… Het evangelie zegt ons vandaag: Je kan Jezus niet buiten houden. Je kan ramen en deuren op slot doen. Jezus komt toch altijd weer binnen, hoe dan ook. Als je erover denkt om Hem los te laten, staat Hij er plots weer.

Ook als we ons soms afsluiten voor beelden van de gebieden waar mensen lijden…Terwijl wij Pasen vierden en alleluja’s zongen, hadden overal in de wereld mensen ook angst en verdriet. Het lijkt of die deur van begrijpen nooit opengaat: Hoe kun je geloven in liefde bij zoveel haat, boosheid en onverschilligheid?

Is geloven dan een kwestie van de deur sluiten voor de werkelijkheid? De leerlingen waren op Paasmorgen bij elkaar, angstig, achter gesloten deuren.

Jezus’ sterven had diepe indruk gemaakt. Ze waren bang dat zij ook aan de beurt waren en van hun vertrouwen was niet veel over. Toen Jezus – Verrezen- binnenkwam, drong tot hen door dat hij niet verloren had, maar gewonnen.

Die dichte deuren slaan op onze geest, waarmee we ons afsluiten voor zijn aanwezigheid. Daarom wijst Jezus naar de verwondingen in zijn handen en voeten en zijde. Voor Tomas zijn die het belangrijkste herkenningsteken. Pasen kan niet zonder Goede Vrijdag. Pasen wordt een oppervlakkig eierfeest als wij vergeten dat daar bloed, zweet en tranen aan vooraf zijn gegaan. Tomas kan niet geloven in Jezus verrijzenis, zonder de tekenen van Jezus inzet en liefde. Wij worden uitgenodigd te geloven, om de sloten en krukken van de luiken van onze eigen ogen weg te halen – het is ‘beloken Pasen’ – Pasen was nog achter deuren en luiken gebleven maar door Tomas zien we ‘de werkelijkheid onder ogen’, gaan deuren open naar wie lijden, dat is ‘geloven’. Het Paasverhaal, zo eindigt het evangelie vandaag, is opgetekend ‘opdat we geloven dat Jezus de Messias is, de Zoon van God, en opdat we, door te geloven, leven in zijn Naam.’ Zo is het. Amen.