Lees hier de overweging van 13 oktober 2024!
OVERWEGING 28e zondag door het jaar B – 12-13 oktober 2024
Wijsheid 7, 7-11; Hebreeën 4, 12-13; Marcus 10,17-30
De Duitse filosoof Emmanuel Kant, een wijsgeer uit de 18e eeuw, die veel en kritisch nadacht over de mens in relatie tot God, vestigde de aandacht op drie kernvragen: ‘Wat kan ik weten?’ ‘Wat moet ik doen?’ ‘Wat mag ik hopen?’
In het stukje Marcusevangelie van vandaag, komt een man naar Jezus toe met de gewichtige vraag: “Wat moet ik doen om het eeuwig leven te verwerven?” Het is duidelijk een vraag naar geluk.
Vraag aan een wat groter kind wat geluk is, dan antwoordt hij vast: rijk worden!
Als de vraag naar geluk óns wordt voorgelegd, zijn we geneigd een folder te zoeken met een dure vakantie of we geven het advies te zoeken op internet naar sites en initiatieven die bepaalde cursussen of praatgroepjes aanprijzen.
De man uit het evangelie was rijk, begrijpen we: misschien wel één uit de Quote 500. Wou hij met geld het eeuwig leven kopen? Of besefte hij dat hij met al zijn geld toch diep verlangde om écht te leven, hier en nu en ook na de dood? Zat hij op een verkeerd spoor door te denken dat je ‘t eeuwig leven bereikt door ons doen en laten, ons werken, ons vergaren?
Is eeuwig leven niet juist iets wat je krijgt, een geschenk?
We hoeven elkaar niet wijs te maken dat geld onbelangrijk is: géén geld maakt absoluut heel ongelukkig. Als je te arm bent om menswaardig te leven, dan lijkt geluk inderdaad ver weg. Toch daagt Jezus ons uit om eens grondig na te denken over onze relatie met ons bezit, met geld en vraagt Hij ons echt om alles aan de armen te geven?
De kern van het probleem zit vooral in het ons bevrijden van wat ons bindt aan onszelf. Als er zoveel aan ons vastkleeft, kunnen we geen aandacht schenken aan onze medemens. Eigenbelang, egoïsme, verslaving én geld kunnen ons zo beheersen dat we aan niets anders denken. Dat zit geluk in de weg.
Bijzonder is dat wij via de Quote 500 en de aandelenwereld veel rijken bij naam kennen, wereldwijd, maar ook in Nederland. De vraag is: Kennen we ook maar één van de miljoenen echte armen van de wereld bij naam? Ik vrees van niet.
En dat is precies wat Jezus bedoelt: God bereik je niet met alleen maar mooie woorden maar eerst en vooral met liefde voor medemensen. Dat is een opgave, die niet matcht met de mentaliteit van ‘eerst ik’ en ‘wat schuift ‘t?’
De vragen van de Duitse filosoof Emmanuel Kant uit de 18e eeuw, waren zo gek nog niet. ‘Wat kan ik weten/wat is wijs?’ ‘Wat te doen?’ ‘Wat mag ik hopen?’
De eerste lezing komt vandaag uit het boek Wijsheid. Misschien geeft dit boek wel antwoorden op Kants vragen, op onze eigen vragen of op vragen van kinderen die zich afvragen waar ze echt gelukkig van worden.
Wijsheid is eerst: inzien waar het op aankomt, ontdekken wat blijvende waarde heeft en wat vreugde geeft, onderscheiden wat echt is en wat onwaar is.
Sint Franciscus bad om wijsheid: Hij bad God:
geef ons kalmte om te aanvaarden wat we niet kunnen veranderen, geef ons moed om te veranderen wat we wel kunnen veranderen en wijsheid om tussen deze 2 onderscheid te maken.
Wijze woorden.
Wijsheid is geen geleerdheid, maar is ‘een opmerkzame geest’. Het zou zomaar Koning Salomo zelf kunnen zijn die hier aan het woord is. En Jezus voegt daar nog een nieuw gebod toe: niemand tekortdoen – Dit werkwoord dat ontstond toen hoge bazen ‘loon wilden inhouden van een arme’, of ‘wegnemen wat iemand nodig had’ is hét antwoord aan iemand die veel heeft: niemand tekortdoen! Rijkdom is prima als je niemand tekortdoet, maar het kan ook
ballast zijn die de deur naar God, naar het Koninkrijk van God, blokkeert. Wat de wereld nodig heeft is niet méér geld maar méér wijsheid.
Natuurlijk is geld voorwaarde om te kunnen leven. Maar de verdeling van geld vraagt om wijsheid opdat er voor iedereen genoeg is. Als het er echt om gaat, is deze wijsheid zelfs belangrijker dan gezondheid.
Tenslotte spreekt Jezus zijn gehoor aan met ‘kinderen’: Juist omdat kinderen ons vragen te bukken en te buigen, ons nodig hebben om voor hen te zorgen en ons eigen belang opzij te zetten. Jezus had niet veel met hooggeplaatsten. Wie kan kijken door de ogen van een kind, weet hoe Gods droom voor de wereld er uit ziet. Wie durft door de knieën te gaan, past ook door een nauwe poort. Wie weggeeft, heeft weinig te verliezen.
Een kind durft nog te geloven in het schijnbaar onmogelijke dat een kameel of zelfs een olifant door het oog van een naald kan, dat een vierkant blokje zelfs door een rond gaatje past. Kinderen zijn nog niet belast met bezit. Het koninkrijk van God, Gods droom voor een nieuwe wereld, begint wanneer we denken en doen zoals kinderen: wijsheid komt immers niet uit een computer, niet uit de portemonnee, maar uit het hart. En wanneer we onszelf klein maken en de ander groot, dan wordt rijkdom iets heel anders, dan zijn we allemaal rijk. Amen.