Lees hier de overweging van 11 juni 2023
OVERWEGING SACRAMENTSDAG 9-10-11 JUNI 2023
Deuteronomium 8, 2-3.14b-16a; 1 Korinthe 10,16-17; Johannes 6, 51-58
Er is een verhaal van een vrouw met een kind aan oever van een rivier: ze gingen zitten en keken naar het voorbij stromende water. Toen vroeg de moeder aan haar zoontje: wat denk je? Wat gaat voorbij en wat blijft? Het kind antwoordde: “het water gaat voorbij, maar de rivier blijft…” “Ja”, zei de moeder -laten we ons dus maar niet te veel bekommeren over het water, maar laten we ons bezig houden met de rivier”. Naar óns toe vertaald: Laten we ons niet te veel richten op wat voorbijgaat, maar op wat blijft… niet op de stróóm maar op de Schepper.
Dit is eigenlijk een oud verhaal van de Filosoof Heraclitus uit de 5e eeuw voor Christus – maar zelf heb ik het verhaaltje gehaald uit de prachtige bundel met 53 overwegingen van ons aller Jos Bos, Jos Bos-Schilder, die meer dan 25 jaar parochie-voorgangerster was in Uithuizen en afgelopen week is overleden, bijna 93 jaar oud. Ze gebruikte dit verhaal van moeder&kind in een overweging in het jaar 2000 – een viering met dezelfde gedachten als wij vandaag, waarin het ook gaat over honger en brood, en wat belangrijk is en de diepe betekenis van de dingen.
De eerste lezing vandaag komt uit het boek Deuteronomium, waarin Mozes een afscheidstoespraak hield vlak voor zijn dood en voor de intocht van het volk in het Beloofde Land. Mozes leert het volk dat er belangrijker dingen zijn dan voedsel en drank: God liet het brood regenen in de woestijn en zei: Neem ervan zo veel als je voor één dag nodig hebt. Niet meer en niet minder. Ik zal elke dag voor jullie zorgen, vergeet dat niet.’
Mozes noemde het brood manna en het Joodse volk had geen honger meer.
Natuurlijk heeft iedereen in zijn leven wel eens honger gehad, een lastige tijd meegemaakt, in wat voor een vorm dan ook. Vaak zeggen mensen in de beproeving dat God heeft geholpen doordat je je toen vastgreep aan een strohalm die een stevige boom bleek te zijn, geplant aan het water.
Ons aller/deze Jos Bos had zelf vaak nagedacht over wat echt belangrijk is in het leven. Dat wilde ze ook haar kinderen en kleinkinderen meegeven- en daarom citeert ze dit verhaal: Als je kijkt naar wat blijft, dan blijkt dat God de altijd Aanwezige is, de onveranderlijke, de betrouwbare is, die je, zo noem ik het zelf maar, als het ware in een klein doosje altijd met je meedraagt. Een doosje. Deze kreeg ik bij mijn afscheid, vertrek uit Amsterdam ooit, om zieken het H. Brood te geven.
We vieren als katholieke gemeenschap SACRAMENTSDAG – en ja, in de katholieke traditie hebben we de traditie van ‘brood voor onderweg’ bij ons, voor zieken en ouderen, voor een viering met senioren of een ziekenzegen. Brood voor onderweg zoals je als kind van je moeder al brood meekrijgt naar school, zó belangrijk… Niet voor niets is er tegenwoordig veel aandacht voor kinderen die niet ontbijten en geen trommeltje bij zich hebben. Maar we weten dat elke vorm van brood – of dat een hostie is, een boterham of glutenvrij, dat brood tijdelijk is, dat het net als water voorbijgaat, maar dat het om de inhoud gaat – het gaat om het echte voedsel dat je helpt in je leven, je houvast geeft. Daarom brengen we ernstige zieken en mensen die nergens meer komen, de Communie thuis. Een doosje – met ogenschijnlijk bijna niets, maar o zo belangrijk als het gaat om betekenis en inhoud. In het evangelie zegt Jezus: ‘Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, blijft met mij verbonden.’ Daar doen we het voor.
Natuurlijk zijn er over ‘dit heilig brood’ in de kerk veel conflicten geweest en soms nóg – wie mag en gaat ter communie? De scheiding tussen katholieke en reformatorische christenen, de problemen van bruidsparen vroeger, pastoors die kerkgangers de communie weigerden- nog steeds zijn er obstakels tussen christenen om maar met Jezus verbonden te zijn. Wat jammer…
Maar: water gaat voorbij, de rivier blijft… God blijft… theorieën en filosofieën verschuiven, veranderen, gaan voorbij. God is aanwezig in wat mensen bindt. God is aanwezig in wat gelovigen en ongelovigen met elkaar delen. God is de blijvende, zowel voor kinderen na hun eerste communie tot de ouderen en zieken die wij thuis de H. Communie brengen. God is waar mensen in liefde met elkaar verbonden zijn. God is waar brood wordt uitgedeeld en niemand wordt overgeslagen. Dat geven we kinderen en jeugd mee in (de koffer van) hun leven – evenals het gebed dat we altijd bidden vóórde communie, het Onze Vader: is het gebed dat Jezus zijn leerlingen leert: het is een vraaggebed, waarin je uitdrukt dat je iets nodig hebt, dat er iets ontbreekt. Het Onze Vader is zo’n gebed met lege handen. Daarom past het ook dat we onze hand ophouden bij de communie (of, zo u wilt, op de tong ontvangt). En als we het Heilig Brood ontvangen, zeggen we op de woorden ‘Lichaam van Christus ‘amen’. Natuurlijk is ‘Brood uit de hemel’ en ‘Lichaam van Christus’ moeilijk uit te leggen: het is een mysterie, geheim, aan en in het doosje kun je niet zien wat het echt betekent. We zien brood en we geloven: lichaam van Christus. Paulus legt uit in de tweede lezing vandaag: ‘Omdat het brood één is, vormen wij allen één lichaam, want allen hebben wij deel aan dat ene brood’. Als wij ter Communie gaan, vieren we de eenheid met God en met elkaar, dan zeggen we “Ja” tegen God en elkaar. Daarom zegt Jezus: Wees als brood voor medemensen, wees als Brood van liefde en vrede, van troost en aandacht bij geluk en ongeluk, als mens voor je medemens. Jezus zelf is dat brood, en Hij is nooit ‘op’, Hij blijft als in een doosje, een pixis, met ons meegaan als teken dat God ons nooit in de steek laat. Amen.