Preek van 9 november 2021
Preek Willibrordzondag 2021
Jesaja 52, 7-10; Hebreeën 13, 7-9a.15-17a.Marcus 16,15-20
Blanco – zo kwam rond 700 Willibrord met een groep andere missionarissen naar onze streken en werd hij de eerste bisschop van Utrecht.
Als zevenjarige jongen was hij al door zijn pas-bekeerde ouders aan een klooster toevertrouwd in York, Engeland, vanwaar hij op zijn 20e naar Ierland vertrok, monnik werd, op zijn 30e priester gewijd om uiteindelijk toch als pelgrim de blijde boodschap te brengen in ons land en in onze gebieden.
Deze Willibrord staat zo symbool voor meer dan 1300 jaar christendom in onze streken. Hij verliet zijn vertrouwde land om uit liefde tot God missionaris te worden. Zo ging hij in op de oproep uit het Marcusevangelie van vandaag om mensen bekend te maken met het evangelie en hen te dopen in de naam van Vader, Zoon en Heilige Geest. Blanco – hij kende de taal niet, de cultuur niet, de mensen niet.
De verkondiging van die vroege missionarissen verliep langs de weg van het bouwen van kerken en kloosters. Daaromheen vormde zich een groep mensen die het land tot ontwikkeling bracht en samenkwam om te bidden en te werken. Zo ontstond een gemeenschap die zich bezighield met geloof, kunst, cultuur en wetenschap. Liefde-tot-God en liefde-voor-mensen waren de basis en er was eenheid tussen leven en geloven. Ik noem dit op omdat juist deze Willibrordus – patroon van deze kerk – ons op een spoor kan zetten voor de voortgang van het christendom in onze streken waar we nú, 1300 jaar later, ook aan het zoeken zijn naar wegen om te gaan. Hij was pelgrim in zijn tijd- later noemden we hem missionaris – zoals die anderhalve eeuw lang vertrokken naar gebieden in Afrika, Zuid-Amerika en Azië om het evangelie te brengen. Nog later werd het evangelisten van allerlei christelijke kerken die mensen leerden geloven en bidden – en dat lijkt langzaam maar zeker ook klaar – en – zo schreef bisschop de Korte onlangs – staan we vandaag als kerken inmiddels voor een nieuwe missionaire opdracht. Als we willen dat het christelijk geloof in onze streken een vitale kracht blijft, dan slaan we in navolging van Willibrord nieuwe en creatieve wegen in naar de toekomst. Blanco – misschien toch wat losgemaakt van ons soms zwarte verleden – van alle verdeeldheid die we zowel in kerk als in de samenleving van vandaag tegenkomen: Je zou bijna zeggen: erger dan nu wordt het niet: de grote kloof tussen arm en rijk allereerst, verschrikkelijk – met als actuele voorbeelden het verschil tussen de quote500-groep en de ouders van de toeslagen-affaire – maar ook de kloof tussen autochtoon en allochtoon (Ter Apel is om de hoek) tussen gelovig en niet-gelovig, om gevaccineerd en niet-gevaccineerd nog maar niet te noemen. Mensen duiken onder in subculturen en subgroepen. De kerk doet daarin mee in de marge van de samenleving – en die gemeenschapszin – waar we in coronatijd zo’n behoefte aan hadden – is zoveel minder geworden. Er is verborgen eenzaamheid en wat vroeger als liefdewerk vanzelfsprekend was, functioneert niet meer omdat overheid dit overnam. De vraag naar God wordt gefluisterd en die Blijde Boodschap waar het laatste stukje Marcusevangelie vandaag over gaat – waarmee Willibrord het water overstak – is bijna een blanco boodschap geworden – onleesbaar, onhoorbaar. Nu denken we wel eens – als we Sint Willibrord noemen: Een geseculariseerde cultuur met het evangelie bereiken is misschien nog wel moeilijker dan een heidense cultuur waar iedereen blanco was en het evangelie nog nooit klonk. De negatieve beelden van het christelijk geloof vormen vaak een blokkade om tot nieuw geloof te komen. De vooroordelen – we hoefden Urk en Staphorst maar te noemen dit jaar – de vooroordelen naar welke kerk dan ook, zijn er vele. Bovendien: Het geloof in elkaar en het vertrouwen in God vormen het cement waarmee aan een nieuwe gemeenschap gebouwd kan worden. Maar zoals het vertrouwen in de overheid fors geslonken is nu, zo is het vertrouwen in God ook niet toegenomen. Maar het verlangen naar vreugde is wel heel groot – niet voor niets protesteert de wereld tegen QR-codes, tegen gesloten horeca & nachtleven, gaat men massaal naar evenementen en dance-events. Als we dus – net als Willibrord, blanco – ons de vraag stellen: Wat heeft deze tijd nodig? Wat zijn de raakpunten, wat zijn de kansen, wat zijn de mogelijkheden? Dan ligt er de uitdaging om in onze tijd vreugdeboden te zijn die de Blijde Boodschap opnieuw verkondigen. Natuurlijk zijn er tegenstanders, net als in Willibrords tijd, maar vreugde wil iedereen. Voeten, handen, monden, om vreugde te brengen – die zijn nodig.
Jesaja kondigde dit na de ballingschap af – God blijft trouw aan zijn volk, God zendt altijd nieuwe boden om zijn volk vrede te brengen, om redding te verkondigen. Maar God heeft wel mensen nodig die het doen – en ja – de Hebreeënbrief vraagt om die goede leiders die ons het eerst het woord van God verkondigd hebben, te blijven gedenken, verantwoordelijk als ze waren voor de mensen die aan hun zorgen waren toevertrouwd. Hij bedoelt: Missionarissen, pelgrims, evangelisten, apostelen, priesters, voorgangers: die zijn misschien wel geloofsbrengers, maar de mensen hier zijn uiteindelijk de geloofsdragers. En hoe belangrijk is het dat wij als geloofsdragers blanco naar elkaar kijken – met respect voor hoe ieder anders is, anders denkt, anders kiest, anders leeft – een andere achtergrond of geaardheid heeft.
Op deze Willibrordzondag, die een oecumenische dag is, worden alle christenen opgeroepen te leven met de verschillen, maar eerst en vooral om vreugdebode te zijn, vriendelijk, zodat conflicten geen kans krijgen, of ze minstens overwinnen, maar vooral te geloven in een sfeer van een gemeenschap waar wij God ontmoeten. Een God die dat onderscheid niet maakt – ook Hij, God, is blanco, we zijn Hem allemaal even lief. Amen.