Preek van 29 november 2020

PREEK 1e zondag van de Advent B 29 november 2020

Jesaja 63,16b-17.19b; 64,3b-8    1 Korinthe 1, 3-9; Marcus 13 33-37    schaar?

Opeens zijn het allemaal andere liederen, andere teksten, bijna een heel andere sfeer – alsof er tussen de laatste zondag van het kerkelijk jaar en de eerste Zondag van de Advent een soort knip is – heel andere gedachten worden ons aangereikt – we lezen ook een ander evangelie, Marcus, en er doemen heel andere vragen op dan anders, als we in de lezingen kruipen van deze dag.

In de eerste lezing is de opvallendste zin “scheur toch de hemel open en daal af” – met andere woorden: God, knip die grauwsluier die over de aarde ligt, toch open en laat ons zien dat U er bent – dat U er bent voor iedereen die op U durft hopen…Jesaja, de profeet, schrijft dat niet zomaar…Jesaja weet als geen ander dat de hemel ver weg is …in de tijd van de Joodse ballingschap, de zesde eeuw voor Christus, was het volk verdreven van eigen grond, weg van huis en haard, weg van de Tempel van Jeruzalem – het voelde als ballingschap, onvrij, verwarrend en onzeker. Juist dan is ‘geloven’ een heel ander ding…. Als je nergens bent waar hoop en houvast te vinden is, waar is dan die God?

Je hoeft niet naïef te zijn om te merken dat het leven soms hard en oneerlijk is en dat je vaak niet begrepen wordt. Natuurlijk wist het volk van Israël dat God meerdere keren hen had verlost en bevrijd, hen had opgeroepen zich óm te keren en op Hem te vertrouwen. Maar ook meerdere keren had het volk het lijntje met God al doorgeknipt – en steeds opnieuw laat God van zich horen – valt men ook weer op Hem terug. Daarom die roepstem naar boven: God, wíj leggen de schaar neer, maar wilt U nu het wolkendek openknippen om met ons contact te maken? Paulus in de tweede lezing is ervan overtuigd dat God geen lijntjes doorknipt, integendeel – in Jezus Zijn Zoon verrijkt Hij ons leven.

Daarom vieren we Kerstmis: omdat God méns wordt, dichtbij komt, ondanks alles. Maar….zegt Jezus in het evangelie: het is wel oppassen geblazen, hoor, wakker blijven….draadjes kunnen breken zonder dat je de schaar hanteert. Wees behoedzaam, let op…want ook al is de heer des huizes er niet, ook al lijkt God achter wolken van virussen en onrust verdwenen – Hij is er gewoon…dus reken erop dat Hij ons kent en vindt…. en dat het er dus op aan komt dat je de lamp aan hebt en goede dingen doet.

Zeker, 2020 lijkt een jaar van ballingschap – veel, heel veel, ligt stil of is gesloten – ook de wegen naar samen-zijn, ook het gevoel van vrijheid alleen-al is aan banden gelegd…Ballingschap, verwarrend, onzeker…we kunnen met de schaar niet zoveel. Veel mensen zijn virus-moe, maar ook onrustig. Zie black-Friday! En ja, omdat we maar met weinigen mogen samenkomen, zowel in ons huis als in onze kerken, voelt het ook alsof die God, net als ons deze week werd verteld door virusdeskundigen en mensen van het ziekenhuis, het lijkt bijna alsof God dit jaar Kerstmis ook maar overslaat. Maar…niets is minder waar…Onze God, de God van Israël, de God van Jezus Christus, is geen God die met de schaar ons en onze wereld splitst, knipt, stuk maakt, maar een God die verwacht dat wij het samen goed doen…Hij vertrouwt ons de aarde en ons gezamenlijk leven toe – en vraagt ons het licht te ontsteken en daar niet bij in slaap te vallen…

De eerste adventskaars brandt…en we hebben misschien de lontjes wat bijgeknipt om er goed vuur in te kunnen krijgen. Dat is wat God ook van ons verwacht als wij Zijn Zoon verwachten deze vier weken: houdt het vuur brandend en knip de te korte lontjes bij – neem elkaar zoals je bent – alleen in vrede zal God bij ons komen wonen – en dat lijkt niet makkelijk in coronatijd, in verkiezingstijd, in het politieke gebeuren – om in vrede elkaar te respecteren en elkaar de ruimte te geven. Dat wij in elk geval het licht van deze eerste kaars in ons hart meenemen om straks thuis te verbinden met Gods -verwachting-van -ons en ons-wachten-op-God. Dubbele verwachting dus. Dat lijntje, die band, dit verbond is niet door te knippen, Hij, God, is God-met-ons. Altijd. Amen.