Preek van 22 augustus 2021
OVERWEGING 21e zondag door het jaar B – 22 augustus 2021 Ws
Jozua 24, 1-2a.15-17.18b; Efeziërs 5, 21-32; Johannes 6, 60-69 zoete koek??
Misschien weet u het nog, en wellicht bestaan ze ook nog: van die heerlijke ‘roze koeken’ die heel zoet waren en die je vroeger wel in de pauze op school kon krijgen of die je bij je opa of oma als verwen-zoetigheid kreeg. Zoete koek… Ze bestaan nog steeds…heerlijk als je van zoet houdt… of het allemaal zo gezond is?
De uitdrukking zoete koek kennen we ook in onze Nederlandse taal:
Slik je iets voor zoete koek of ontwikkel je een eigen mening, maak je een heel eigen keuze? Dat precies zijn de vragen die de Bijbellezingen ons stellen.
Actueler kan niet….
Er gaat geen maand voorbij, in ons land, in de wereld, of er wordt van de politiek en de bevolking wel weer een mening of een keuze gevraagd….
Kiezen we voor opvang van een grotere groep vluchtelingen uit Afghanistan of laten we ze niet komen?
En, draait in de samenleving dit voorjaar, deze zomer, alles niet om wel of niet kiezen voor vaccinatie, wel of niet keuzevrijheid hebben als je in bepaalde sectoren werkt of als je wilt reizen??
In de schriftlezingen deze morgen klinkt eigenlijk geen ander geluid dan dat. Wat valt er te kiezen? En… is kiezen ook een verplichting tot??
Moeilijk, moeilijk… we zijn niet meer echt gewend alles ‘voor zoete koek’ te slikken en het is zeer de vraag of onze keuze voor God, voor kerk, voor geloven anno nu, ook iets is als ‘zoete koek’ zoals het onze ouders en voorouders nog is geleerd, al is het zaak om niet te onderschatten hoe ook zij nadachten over de dingen.
In de eerste lezing stelt Jozua het volk voor de keuze tussen de God van hun voorvaderen of de goden van de Amorieten, in wiens land ze nu wonen. Opvallend daarbij is dat er geen enkele dwang is. Wat Jozua wél doet is beklemtonen dat hij en zijn familie voor de God van hun voorvaderen gekozen hebben. Dat maakt de kans groter dat het volk dezelfde keuze zal maken, want wat de leider doet, doet het volk meestal ook… ‘Ik en mijn huis, wij zullen de HEER dienen,’ zegt Jozua. Misschien denken we: als we zo geloven en dienen, oké – hoezo ‘vreemde goden’? – maar ieder van ons weet dat er genoeg ‘vreemde goden’ gediend worden: zijn het niet de goden van geld, macht, bezit en misschien zelfs vakantie, dan zijn het wel de ‘ismes’…zijn het subjectivisme (het gaat alleen maar om mij, of ik het wil), individualisme (eerst ik, dan pas de ander), het oplaaiend nationalisme (niets met de wereld te maken), consumentisme (alles hebben en gebruiken, niets weggeven) en is het overdreven vrijheidsdenken niet ook één van de goden van deze tijd? Zo vreemd zijn die vreemde goden niet.
En het stelt vragen aan ons, aan onze geloofsgemeenschap als volk van God. Wat zouden wij kunnen kiezen om los te laten om de HEER te dienen? Is zachte dwang belangrijk? Of lokken we mensen met zoete koek?
Jezus – in het evangelie – oefent die druk helemaal niet uit. Hij reageert ook niet op het feit dat zovelen Hem verlaten hebben. Het enige wat Hij doet is aan zijn apostelen vragen of ook zij willen weggaan. Duidelijk is dat geloven in God geen verplichting is, maar een keuze. Maar die keuze is niet zomaar het zoete koekje aanpakken en opeten, die keuze bepaalt ons leven. Want inmiddels weten we dat geloven op zondag niet anders is dan geloven op maandag en dat het van ons vraagt te leven naar de woorden en daden van Jezus, en die liefde, vrede en gerechtigheid ook uit te stralen in onze omgang met mensen. Dus zelfs als je niet van zoet houdt, dan is het toch zaak om mee te eten, mee te delen.
Bij Paulus lezen we teksten die ons ongetwijfeld in onze tijd niet meer aanspreken – maar diep in de tekst zit ook het keuzemoment verborgen – wil je in liefde leven, vergeet dan toch niet elkaar te dienen – al zouden we daar nooit meer het woord ‘onderdanig’ bij kiezen, dat is duidelijk. In het evangelie vernemen we dat veel leerlingen Jezus verlaten omdat ze niet meer akkoord gaan met wat Hij verkondigt: dat Hij het levende brood is dat uit de hemel is neergedaald en dat wie zijn vlees eet en zijn bloed drinkt in eeuwigheid zal leven. Dat gaat hun te ver. Hij is toch maar gewoon de zoon van Jozef en Maria, en nu doet Hij alsof Hij God zelf is. Jammer genoeg begrepen ze de broodwonderen van Jezus niet goed en ook niet dat ‘Hem eten’ betekent met Hem optrekken en Hem navolgen. Daarom dat Jezus aan zijn apostelen vraagt: ‘Wilt ook gij soms weggaan?’ Net als Jozua stelt Hij hen dus voor een keuze. We leven in 2021 – en méér dan ooit worden er keuzes van ons gevraagd. Net als we bewust met zoet en suiker en zout en vet omgaan en keuzes maken in ons consumentengedrag, net als we dit jaar wel of niet gaan reizen met vaccinatiebewijs of negatieve testuitslag, er worden keuzes gemaakt. Maar het baart ons wel zorgen dat ook in deze crisis mensen de keuze maken niet meer voor Jezus en zijn kerk te gaan. Natuurlijk zijn mensen vrij, maar toch….
Misschien helpt het antwoord van Petrus ons wel het meest aan de geruststelling dat je in feite niet écht hoeft te kiezen: tot Wie zou je anders? We willen toch leven, we willen toch een vredige samenleving, we willen toch dat mensen rechtvaardig behandeld worden…. We vinden toch dat oorlogen kunnen stoppen, dat vluchtelingen en slachtoffers van strijd en natuurgeweld geholpen moeten? Waarom is de keuze dan zo moeilijk, zou je zeggen…wat kun je zonder God? Jezus biedt ons een wereld aan waar het kwaad geen kans krijgt, waar de mens het goede als zoete koek krijgt aangeboden en we hoeven de handen maar open te houden en het zoete, het goede aan elkaar door te geven. We hebben keus, maar moeilijk hoeft het niet te zijn. Amen.