Preek van 2 november 2021
OVERWEGING ALLERZIELEN 31 oktober, 1 en 2 november 2021 Dz-Uh-Bd
Jesaja 25,6a.7-9; Openbaring 1,1-5a.6b-7; Lucas 3,44-46.50.53.53.4,1-6a
Is het omdat in de afgelopen week tijdens de nog rustige herfstdagen de bladeren als zachte veertjes om onze hoofden blazen? Is het omdat je ook overal ziet – de veren van vertrekkende vogels naar het zuiden? Of omdat er deze week weer een ophokplicht is afgekondigd voor pluimvee omdat ergens vogelgriep is geconstateerd? In elk geval zie je ze soms zomaar overal: veertjes in de lucht die ons op een dag als vandaag doen denken aan de mensen die wij gedenken, die wereldwijd herdacht worden in kerken op begraafplaatsen, in zorginstellingen, in families. Ze doen ons denken aan levens van mensen, aan onze allerliefsten die we moesten loslaten aan de natuur, de eeuwigheid, aan ‘ergens ver weg’ waar we ze niet meer kunnen zien – dierbaren, van wie we soms ook zomaar het gevoel hebben dat ze wel degelijk om ons heen zijn – als veertjes in de lucht: je vóélt het soms bijna, ze zweven om je heen omdat ze voortdurend in onze gedachten zijn.
Allerzielen, Allerzielen van het jaar 2021.
Voor velen van ons wás het al een vreemd jaar – vorig jaar december ging bijna ‘alles’ dicht: scholen, kerken, winkels, kantoren en horeca- en dat bleef máánden zo – gelukkig de zorghuizen officieel niet, maar …in verschillende zorgcentra brak wel degelijk het virus uit en u en wij verloren mensen totaal onverwacht: wel oud, maar niet op de nominatie om er morgen niet meer te zijn. En we namen afscheid met héél kleine groepjes, met een livestream uitgezonden naar familie in het hele land en overzee. Wat vonden we het moeilijk om hen los te laten in deze omstandigheden.
Een klein meisje zei in een uitvaart over haar overgrootmoeder van 99: “die rotcorona” en zo voelde het ook. Lieve, allerliefste mensen: Ze namen een grote plaats in in de wereld, in ons leven, in ons hart… en opeens vlogen ze weg en waren ze er niet meer. Als veertjes… alsof ze meegenomen werden door de wind, bijna weggevaagd uit ons leven. Dat is hard, heel hard.
En natuurlijk lazen en lezen we prachtige teksten uit de Bijbel die ons troosten: Zoals de profeet Jesaja schrijft: “de sluier die over alle volken ligt, de dood, zal door God verscheurd worden, God zal de dood vernietigen”- Zeker dat troost – al zijn onze tranen nog lang niet gedroogd.
En ja, soms dacht je wel – zeker als iemand 98 of 99 was: hoe zal hij, hoe zal zij het hebben daar in die “nieuwe hemel en nieuwe aarde”? waar het visioen van Johannes over schrijft, de tweede lezing. Alle pijn en ongemakken voorbij – ongetwijfeld – maar misschien wel juist omdat er vaak al zóveel ongemak was, wilden we hen graag helpen en tillen – en zijn ze opeens, licht als een veertje, uit ons leven weggewaaid. Hoe kan het? Hoe kan het dat iemand die zo graag leefde, opeens wegwaait met de wind? Hoe kan het dat je in je leven – want we verloren dit jaar hier in Noord-Groningen ook meerdere heel jonge mensen – hoe kan het dat – zoals de Franse schrijver Stendhal (1783-1842) zo treffend schreef: dat ieder mens een doel voor ogen heeft dat hij tot zijn dood nastreeft; maar dat voor velen dat doel een veertje is dat ze voor zich uitblazen?
Dat maakt het ook zo hard, zo schrijnend: al die vragen die achterblijven als die allerliefste zomaar weggevlogen is uit ons leven? Waarom zij? Waarom nu? Waarom zo? Hoe verder? Want alles wat je voor je uitblies, of dat nu je bedrijf was, je pensioen of verhuizing, het samen genieten, of die 100ste verjaardag, is voorbij. Verdwenen, lijkt wel. Wat had je elkaar nog veel beloofd voor de toekomst! Wat was het gewoon dat die ander er was en wat was je gelukkig. Wat had je allemaal nog samen kunnen genieten?
Het evangelie van Allerzielen dit jaar brengt ons toch bij het kruis van Jezus Christus: het was donker en het einde was daar: Jezus gaf de Geest. En het werd stil – en het graf was leeg… En ook daar waren mensen met vragen: alsof het gisteren en hier was: “Wat zoek je de levenden bij de doden?” Weg, weggewaaid als een veer met de wind. En ook klonk er een antwoord: “Hij is niet hier, Hij is verrezen”. Dat is geen kille Bijbeltekst, dat is een belofte – een belofte die mensen al eeuwen op de been houdt: dat mensen van vlees en bloed sterven, maar dat liefde nooit sterft. God zelf doet mensen opstaan – we zullen leven dáár – licht als een veer– verlost en bevrijd van alles wat zwaar is – nee, we blijven niet dood: God bestemde om te leven: niets en niemand zal verloren gaan. Net als gedachten en herinneringen komen en gaan als veertjes in de lucht, zo is ons leven – en ja, dat doet pijn: dat ongrijpbare van die wind die onze liefsten heeft meegenomen – verdriet dat niet zomaar voorbij is – omdat liefde niet voorbijgaat. Moge die goede Geest van God, als een zachte bries, ons troosten en ons moed inblazen en ons helpen verder te gaan, ondanks alles. Amen.