Preek van 18 oktober 2020 Bedum en Delfzijl

Deze week zijn er twee preken. Dit is de preek die in Bedum en Delfzijl te horen was. Deze preek is geschreven door Vronie Mug

U kent allemaal wel de bekende blauwe envelop van de belastingdienst die aan het begin van het jaar weer op de deurmat valt of in de brievenbus ligt. De belastingformulieren moeten dan weer ingevuld worden. Altijd een vervelend karweitje. We moeten belasting betalen en krijgen ook wel  eens geld terug. Dat betalen van belastingen is niet alleen van deze tijd. In het evangelie van vanmorgen horen we ook over belasting betalen. Jezus wordt hier op een vervelende manier

mee geconfronteerd.

Zoals zo dikwijls willen de vijanden van Jezus Hem in de val lokken. Die vijanden, dat zijn hogepriesters, schriftgeleerden, farizeeën en vandaag ook Herodianen, volgelingen van koning Herodes. Die vijanden van Jezus zijn dikwijls ook elkaars vijanden, maar als het er op aankomt Jezus te treffen, kunnen ze ineens bondgenoten worden. Zo  hoorden wij vanmorgen in het Evangelie over een twistgesprek tussen Jezus en  Herodianen en leerlingen van de Farizeeën. Ze  stellen Jezus een strikvraag Mag men belasting betalen aan de keizer, de heerser van de Romeinse bezetters, of niet? Maar Jezus doorzag hun valsheid. Hij kon daar niet duidelijk “ja”of  “nee” op antwoorden. Als Hij “ja”zou zeggen, zijn de joodse mensen daar niet blij mee, want de joden houden niet van de Romeinse bezetters. Als Hij “nee” zou zeggen, kunnen zij Hem ervan beschuldigen, dat Hij het volk tegen de Romeinen opzet. Jezus bekijkt de zaak echter van verschillende kanten. Hij zegt: Geef aan de keizer wat aan de keizer toekomt, en aan God wat God toekomt. Dat betekent: God bestaat. De regering bestaat. Zij hebben allebei hun taak. Wij hebben ze allebei nodig.

Wat zal Jezus hier mee bedoelt kunnen hebben? Wat kunnen wij met dit antwoord. Wat komt de keizer toe. Belasting betalen aan de keizer hoeven wij niet, want wij hebben geen keizer, maar wij hebben wel regeringen en besturen waar onze inkomstenbelasting, vermogensbelasting of hondenbelasting naar toe gaan. Wij leven in een land waar wij hopen en verwachten dat de regering iets goeds met onze belastinggelden gaat doen. Zoals besteden aan onderwijs, goede gezondheidszorg, in deze tijd helemaal belangrijk. Allerlei mogelijkheden om werklozen, kansarmen, gepensioneerden op te vangen. Zorgen voor goede wegen, cultuur, ontspanning, sport en allerlei andere dingen die de maatschappij en het leven leefbaar maken. Daaraan kunnen wij dus meewerken door aan regering en besturen te geven wat hen toekomt. Helaas zijn er veel te veel, vaak arme landen, zoals in Afrika en Azië, waar de heersers het geld zelf houden om steeds rijker en machtiger te worden of het wordt gebruikt voor het maken van wapens. Dat was ook zo in de tijd van Jezus waar het geld van de keizer ook niet altijd gebruikt werd voor het welzijn van zijn volk.

En wat behoort aan God toe? Wat geef je aan God? Eigenlijk is het antwoord heel eenvoudig, leven naar het enige gebod dat Jezus ons gegeven heeft bemin God bovenal en uw naaste zoals uzelf.

God bovenal dus ook boven afgoden als macht, geld en bezit, en boven mensen die zichzelf als ongelofelijke supermensen beschouwen. Vooral de politieke wereld barst van zulke leiders die maar goed zijn in drie dingen en dat is zichzelf aanbidden, hun volk beliegen en de wereldvrede in gevaar brengen. Het zou niet best zijn als we dit soort mensen zouden verafgoden en van hen zouden houden. Wel van God.

En dat doe je als je zijn liefde centraal stelt. Als je dus leeft zoals God het graag zou zien. Als je  aandacht hebt voor je naaste, als je iets doet voor mensen in nood, al is het alleen maar bezoeken luisteren. Dat geldt vooral in deze Coronatijd.  Als je zorgt voor je gezin en je familie en je inzet voor Kerk en geloof. Als je zijn hart, ogen, oren en voeten wilt zijn dan geef je aan God wat Hem toebehoort.

We kunnen ons ook afvragen of onze naasten of elk mens wel krijgt wat hem toebehoort. We weten zeker van niet. Er is veel ongelijkheid in de wereld. Met name in de derde wereld landen is de staat

en de politiek oorzaak van armoede, door slecht beleid, door slechte economische en sociale structuren en vaak ook verkeerde regeerders, machthebbers. Evenveel van onze naaste houden dan van onszelf slaat direct op vandaag Wereldmissiedag. Een keer per jaar willen we extra aandacht geven aan deze landen. Ieder jaar wordt er in ons land  een  project uitgekozen waar aandacht en financiële steun voor wordt gevraagd. Vandaag willen van harte meeleven met Zuster Marie Catherine Kingbo en haar medezusters in Maradi. Het mooie van deze zusters is dat ze zelf middelen vinden om te kunnen bestaan en te overleven. Door andere vrouwen uit de dorpen leren zelf zeep te maken en hoe ze corona en tropenziektes zoals malaria kunnen voorkomen. Het is mooi dat er in alle ellende stemmen van hoop klinken. Niet alleen door de zusters maar ook door andere ontwikkelingswerkers die zich actief inzetten op het gebied van gezondheid en economie.  Wij kunnen de bevolking helpen tot zelfredzaamheid, door solidariteit en financiële steun zodat ze in de toekomst minder afhankelijk worden van anderen. Als wij de mensen willen geven wat hen toebehoord dan wordt het evangelie verkondigen in woord en daad. Is dat niet wat de kerk missie noemt?  Amen.