Preek van 13 juni 2021

PREEK 11e zondag door het jaar B – 12-13 juni 2021

Ezechiël 17,22-24; 2 Korinthe 5,6-10; Marcus 4,26-34

“Terwijl de boer slaapt” één van de eerste boeken die ik in handen kreeg toen ik me ooit, lang geleden, ging bezighouden met catechese in parochies. En misschien is zo’n boek, dat al in 1973 is geschreven door een pater Dominicaan die in Amsterdam veel over jongerencatechese en de toekomst van de kerk had nagedacht, misschien is zo’n boek wel het antwoord op ook heel veel vragen van ouders van deze tijd: wat je ook meegeeft aan je kinderen, ook aan je volwassen kinderen, verwacht nooit dat het meteen resultaat heeft, verwacht nooit dat er een dankjewel klinkt, want wat je echt zaait in mensen, in kinderen, in jeugd, zelfs in je werk, wat je echt zaait, zeker met alle liefde die je hebt, dat oogst je, maar vaak pas heel, heel, heel veel later. En daarmee vertel ik u natuurlijk niets nieuws. Nu weten wij als mensen in dit agrarische gebied en velen van u misschien ook met agrarische wortels of werk, nu weten we goed dat als je zaait, dat daar tijd overheen gaat… ”terwijl de boer slaapt” gebeurt er van alles en gaat het kiemen door… Dat is het mooie van grond, van groeien…het gaat altijd door…”terwijl de boer slaapt” een citaat uit het evangelie vandaag.

En ja, in 2021 zien we dat de boeren in drukke tijden geen lange nachten maken, immers: vaak zijn ’s nachts de trekkers nog op de akkers te zien om te frezen, te spuiten, te kuilen en pakken te maken en om de regen vóór te zijn, maar, dán nóg…Ten diepste is alles wat wij, mensen, zaaien, ook dus zaaien en investeren in de volgende generatie, een bedrijf, een project, vrijwilligerswerk en ook dus inzetten in de parochie, het is werk van lange adem. Natuurlijk vraag je jezelf soms af: waar doe ik het voor? Komt het wel goed? Terwijl ik slaap… slaapt God niet?  Komt het dan goed?

De lezingen deze zondag gaan hier precies over…die vraag: komt het wel goed? En ‘hoeveel geduld heb je?’

De profeet Ezechiël schrijft zijn onrust opna veel ellende in Jeruzalem, na ballingschap, na verwoesting van Jeruzalem en de Tempel, maar heeft aan het begin van een periode van herstel een duidelijk verhaal over God: Hij, God, blijft Heer en meester over de geschiedenis. Het is God zelf die uit de top van de boom een jong takje plukt en deze plant op de hoogste berg van Israël. Het is nog klein en teer, maar het zal uitgroeien tot een prachtige ceder. Daarmee plant God een nieuw koningshuis dat een thuis zal zijn voor Israël en vele volken, als een huis dat schaduw biedt aan vogels in de takken van de boom. Uiteindelijk bestuurt God de gebeurtenissen van de geschiedenis en al lijkt alles donker en hopeloos, God houdt de wereld en zijn mensen in zijn hand. En als de boeren en de mensen slapen, gaat de groei, het begin van de toekomst, toch door.

Dat kleine takje van Ezechiël is in het Marcusevangelie een klein zaadje… Wanneer een klein zaadje in de grond wordt gestoken, is het onzichtbaar en het is niet meteen duidelijk of en wat er precies zal gaan groeien. Toch draagt het een kracht in zichzelf en kan het uitgroeien tot een metershoge boom. Zo is het Koninkrijk van God waarover Jezus spreekt. Jezus zaait Gods woord in de harten van mensen en ook al zie je misschien niet direct resultaat, je kunt ‘wachten’ tot ze uitschieten en tot ontwikkeling komen. Zoals een boer onrustig uitkijkt over zijn ingezaaide land of er al iets opkomt, zo zal het zaad van het koninkrijk ontkiemen. Gods belofte is dat Hij wat hij begonnen is, nooit loslaat en zelfs als er niets te zien is en alles verloren lijkt, het werk zal doorgaan. Die kracht in een klein takje of zaadje is de levenskracht van God zelf, Gods liefde voor mensen.

We laten langzaam een onrustige tijd achter ons, de strengste corona-maatregelen lijken voorbij, we slapen weer rustig maar we zijn het nog niet vergeten: Het beeld van zingende vogels heeft ons in coronatijd geholpen de blik naar buiten te houden- het zingen van vogels voelt als nieuw leven, als toekomst! Dat was wat de toehoorders van Ezechiël hebben ervaren: Terwijl de boer sliep, de wereld de adem inhield, heeft God heeft ons niet vergeten! De parabels in het evangelie, ondersteund met voorbeelden uit de landbouw, zijn troostverhalen: tóén hard nodig maar ook nu: er is bemoediging nodig om meer vertrouwen en geduld te hebben in Gods aanwezigheid.

Daarom ook die vraag: Hoe is het met ons geloof? En dat van onze kinderen? Geloof kan al groeien vanuit een mini- ervaring, zoals je kinderen meeneemt naar een kerk of kapelletje en hen een kaars laat opsteken, of tijd neemt voor hun vragen naar God en de wereld – je hoort later terug dat ze dat nóg weten. Natuurlijk vragen we ons nu ook af: wat wordt er van de kerk, van het geloof? Veel kinderen en kleinkinderen in wie we zoveel zaaiden, voelen zich er vaak niet meer thuis, God en geloven staan vaak ver van hen af. Hebben wij geslapen of niet opgelet? Toch…zeggen de lezingen ons: Gods woning onder de mensen is als een grote boom die aan vele vogels een thuis biedt. God heeft eindeloos veel geduld met ons… God wacht, zoals een boer goed heeft gezaaid, en wacht en gerust durft te slapen. En dag en nacht groeit het zaad… je kunt en hoeft er zelf niets aan doen…Als je maar het beste van jezelf plant in de ander…ga maar rustig slapen, het ontkiemt vanzelf. En van al wat je gaf, inzette en deed: verwacht geen resultaat, geen oogst, maar doe het vooral opdat kinderen en kleinkinderen er later van kunnen genieten. God heeft de aarde, de wereld, de mensen niet geschapen voor nu alleen of voor 21 eeuwen maar voor altijd. Amen.