Preek van 12 September 2021
PREEK 24e zondag door het jaar B – 10—12 september 2021
Jesaja 50, 5-9a; Jakobus 2, 14-18; Marcus 8, 27-35
Ze zijn bijna niet meer te koop: echte ouderwetse stukken zeep – we kennen inmiddels overal flesjes en pompjes handzeep en nu in coronatijd méér dan ooit ontsmettingsmiddelen… en op deze dag van Ziekenzondag realiseren we ons hoeveel er in een land als het onze voor zieken wordt gewerkt met zeep. En het doel van zeep is duidelijk, geen twijfel. Ik las er een bijzonder verhaaltje over:
Er was eens, een ongelovige zeepfabrikant die bevriend was met een diepgelovig iemand, die graag het evangelie verkondigde. Tijdens een wandeling zei de zeepfabrikant:
“Nou, rondkijkend in de wereld van vandaag, zie je zoveel kwaad en goddeloosheid.
Mensen doden elkaar, er is armoede tegenover grote rijkdom, mensen gunnen elkaar niets…Dat evangelie, waar jij in gelooft, heeft niet veel goeds gebracht.”
Zijn gelovige vriend, gaf echter geen antwoord op deze opmerking.
Totdat ze een kind zagen, dat in de modder speelde.
Het kind was helemaal vuil en zat lekker onder de modder.
Kijkend naar al die viezigheid, zag de gelovige vriend zijn kans, en zei:
“Nou, als je kijkt naar dit kind, moet ik zeggen: de zeep die jij maakt, heeft ook maar beperkt resultaat.” De zeepfabrikant zei toen: ”O maar dat is niet eerlijk, om dat zo te zeggen.
Zeep is natuurlijk alleen nuttig, wanneer het wordt gebruikt.”
“Precies,” zei de gelovige vriend, “Het evangelie dat ik preek, heeft alleen maar effect als wij het ook in praktijk brengen.
“Zeep” een prachtige vergelijking vandaag met het evangelie – want die hele Blijde Boodschap kan alleen maar effect hebben, als ze ook in de praktijk wordt gebracht. De lezingen deze dag hebben die ‘zeepgedachte’ alle drie in zich opgesloten: want als de hoofdvraag van Jezus in het evangelie is: “Wie zeggen de mensen dat ik ben?” dan bedoelt Jezus niet: wat weten ze van mijn uiterlijk, mijn geboortedatum, beroep of bankrekening? Maar veel meer: wat kunnen mensen over mijn boodschap vertellen? – wat hebben mijn woorden voor effect op mensen? Glijden ze erover uit zoals met zeep, of laten ze hun handen en hun hart vuil en besmet – omdat ze er geen boodschap aan hebben??
Dit stukje evangelie – hoofdstuk 8 – in een Marcusevangelie dat 16 hoofdstukken telt, staat in het hart van dit oudste evangelie – en is geschreven nadat er al heel veel gebeurd is – Jezus heeft al een reis door het noordelijke niet-gelovige Galilea gemaakt, heeft blinden en doofstommen genezen, het broodwonder is gedaan en nu is Hij afgedaald naar Jeruzalem, waar uiteindelijk zijn leven zal eindigen. En ja, op Jezus’ vraag noemt Petrus Jezus eerst nog “de gezalfde”, de Christus in t Grieks, de Messias in t Hebreeuws –maar van Jezus hoeft die erkenning nog niet – voor Hem is de titel ‘Christus’ of ‘Messias’ pas aan de orde nadat Hij aan het kruis is gestorven en is verrezen uit de dood, vandaar dat ‘Messiasgeheim’, maar diezelfde Petrus schiet in de stress als Jezus zijn leerlingen vertelt dat Zijn leven pas het zeepeffect heeft als Hij niet zijn eigen weg gaat maar de weg die God met Hem vóór heeft: de weg van tegenslag en tegenwerking, de weg van lijden en dood. In feite zegt Jezus: wij zijn maar kleine kinderen die in de modder spelen – we blijven niet altijd schoon – we gooien soms zelfs met modder naar anderen – maar weet dat het maar heel gewoon is dat je van het leven zelf ook vuil wordt en zeep nodig hebt.
Met zijn leven vraagt Jezus aan ons – om de kruisen die we tegenkomen in ons leven, niet te negéren maar te dragen – sterker nog: Hij vraagt ons het lijden van anderen zelfs méé te dragen en erop te vertrouwen dat God je echt nooit in de modder zal laten zitten maar je altijd zeep zal aanreiken om je weg te vervolgen. Als iemand dat ervaart, is dat een zieke – Ziekenzondag – je hebt dat evangelie, die zeep, hard nodig om vol te houden. In de tweede lezing nodigt Jakobus ons uit om ons geloof levend te houden. Want, zo verzekert hij ons: “het geloof, op zichzelf genomen, zonder zich in daden te uiten, is dood.” Doe er ook aan!
Voor Petrus in het evangelie is het kruis een doodlopende weg maar Jezus probeert uit te leggen dat dit kruis juist leidt tot opstaan, verdergaan, nieuwe perspectieven. God staat altijd aan de kant van de mens – en met de woorden “ga weg, Satan, terug”, zegt Jezus in feite: nee, Petrus, verleidt me niet zoals de Satan deed tot een ander leven dan dit en probeer niet naast of vóór me te lopen, maar probeer me te volgen. Dan heeft je leven ‘effect’, het zeepeffect. Je wordt pas schoon als je eerst vuil bent geweest.
Natuurlijk kunnen we ons afvragen of we Jezus echt kennen- en of wij zo gemakkelijk lijden en dood ook in ons eigen leven kunnen accepteren…
En natuurlijk vragen we ons af of wij zo gemakkelijk aansluiten bij Jezus als Hij zegt: “Wie mijn volgeling wil zijn, moet Mij volgen door zichzelf te verloochenen en zijn kruis op te nemen” – wij zijn soms kritische volgers – maar niemand komt zónder kruis het leven door: is het niet het kruis van dikke pech, van ziekte en dood, dan is het misschien het kruis van armoede, eenzaamheid, of van niet aanvaard te worden door je huidskleur, geaardheid, afkomst of talent. Ontelbare kruisen worden er wereldwijd gedragen…
Maar het feit dat Jesaja in de eerste lezing heel stellig zegt: “God de Heer zal mij helpen”- terwijl dezelfde Jesaja begint met “God de Heer heeft tot mij gesproken en ik heb me niet verzet. Ik ben niet teruggedeinsd” zegt veel.
Je kunt je verzetten tegen dat kruis, je kunt het ook dragen.
Er is dus maar één uitdaging te gaan: dicht bij Jezus blijven, dan kun je gerust de handen vuil maken, onze weg leidt toch altijd, altijd naar God. Amen.