Preek van 11 oktober 2020
Preek 28e zondag door het jaar A – 11 oktober 2020
Jesaja 25, 6-10a; Filippenzen 4,12.14.19-20; Mattheüs 22, 1-14
Iemand vroeg dat deze week aan één van de tafels van een talkshow: “zou ooit weer alles normaal worden??” de arts, microbioloog, viroloog, in elk geval een ‘loog’ die ervoor doorgeleerd had om moeilijke vragen te beantwoorden, was verlegen met die vraag – die vraag hadden ze vást voor de uitzending niet doorgenomen. ”komt het goed?” had de presentator ook kunnen vragen…
Het is wel dè vraag van onze weken nu het aantal besmettingen boven verwachting, zelfs in vergelijking met de landen om ons heen, supersnel stijgt… De vraag werd uitgebreider: “kunnen we ooit nog drie keer per jaar op vakantie? Kunnen we ooit van die 1,5 meter af? Er was een zichtbare ongemakkelijkheid waarmee de arts eigenlijk wilde zeggen: “Ik weet het niet zeker, maar ik vrees van niet en dat heeft met mensen zelf te maken”, maakte hij ervan.
Het is gek, maar de hoofdoorzaak van de snelle verspreiding van het virus deze weken wordt misschien wel gelegd bij de bruiloft-achtige, feest-gerelateerde situaties die mensen bij elkaar brengt en bracht…bij wat mensen uit de kast haalden, de laatste maanden, om samen te zijn…het verlangen ernaar was kennelijk zó groot, dat er op grote schaal gevierd is…
Bruiloft is – in Bijbelse zin – altijd een metafoor, een beeld voor wat mensen doen om ellende te vergeten, om een nieuwe start te maken, om het leven te vieren en bijna om ‘net te doen alsof er niets aan de hand is’: flink muziek, het lekkerste eten, de duurste kleding, noem maar op…Wie wil het niet??
Vandaag klinkt in de parabel heel duidelijk een uitnodiging, een kapstokje waaraan we even onze oude kleren kunnen ophangen om ons te mengen onder het bruiloftsvolk, verkleed en wel, in het nieuw en zo… En we kennen dat: iedereen heeft wellicht wel íéts in de kleerkast hangen dat gerelateerd is aan een bruiloft of een bijzonder feest…
Laten we maar eerlijk zijn: in deze coronatijd, waarin zoveel evenementen al niet doorgingen en ook al komende feesten als carnaval en kerstconcerten en zoveel meer is afgelast, hebben we wel behoefte aan zo’n kapstokje.
Bijna kun je zeggen: elke boodschap over een feest is welkom. Die mooie droom van een lange tafel waaraan we met allen in vrede kunnen zitten, die koesteren we, en niet alleen wij, in de hele Bijbel wordt die droom geschetst. Jesaja ziet het vóór zich: alle volkeren samen op de berg Sion voor een heerlijke maaltijd, een samenzijn waar droefheid en pijn zijn verdwenen. Even een contrast met de realiteit, zoals de ellende in Libanon in Wit-Rusland, in Afrika, slachtoffers van noodweer en orkanen, even het leed rond moordpartijen en het vluchtelingenkamp op Lesbos even vergeten….én corona….even andere kleren uit de kast…dat lijkt al lang geleden!
Jesaja schetst dat een situatie zonder enig perspectief door God teniet wordt gedaan. De profeet spreekt over het afwissen van tranen van ieders gezicht en het wegnemen van de smaad van zijn volk. De overwinning door God wordt beschreven als het ‘verscheuren van het voorhangsel en de sluier waarmee alle volken omhuld zijn.’ Het scheuren van het voorhangsel komen we ook tegen in het passieverhaal- alsof er een nieuw kleed uit de kast wordt getrokken….
Het komt dus toch weer goed – om de arts aan tafel maar even aan een antwoord te helpen! God zelf biedt uitgelezen spijzen aan alle volken aan- brengt mensen bijeen… Paulus – de tweede lezing – kreeg hulp van de Filippenzen toen hij gevangen zat. Hij maakt duidelijk dat God het goede altijd overvloedig beloont, ook al herkennen wij niet altijd het kapstokje waaraan God het ophangt.
De parabel die Mattheus ons aanreikt, beschrijft dezelfde gedachte: “Gods goedheid is onbegrensd. God sluit niemand uit. Niemand heeft voorrechten en niemand wordt uitgesloten. Maar de enige voorwaarde is wel: ga naar je kast en kleed je met het bruidskleed dat geweven is door onze liefde voor God en de naaste – zoals Paus Franciscus zo mooi verwoordde: dwz: doe er wat voor!!
Nu leven we al zeven maanden in coronatijd: voortdurend lopen wij, mensen, naar de kast: wanneer mag ik mijn mooie kleed, mijn bruiloftskleren weer eens aan? Uitnodigingen hebben we genoeg: maar huwelijksfeesten worden uitgesteld omdat het aantal genodigden beperkt moet en er mag niet worden gezongen en gedanst: De social distance wordt overal in acht genomen, net als de mondkapjes, maar wel onder protest. Komt het goed? Gaat de inhoud van onze kledingkast veranderen? Dezelfde paus Franciscus geeft geen antwoord op die vraag maar vraagt van ons: “Het is een uitdaging, ook een opdracht voor de kerk, om te begrijpen wat deze tijd ons zegt, misschien wel wat God ons zegt: Wie bedenkt wat er op dit moment wereldwijd ís aan ziekte, lijden, angst, isolement is, aan armoede, eenzaamheid, aan verlies van werk en salaris en huis, die begrijpt dat gewone kleren aan de kapstok ook al goed genoeg zijn – en dat afstand houden en thuis blijven behoren bij de uitnodiging van de bruiloft van de Heer…Dat is het nieuwe denken, de uitnodigingen anno 2020 zijn niet meer als voorheen…Maar: Coronatijd ja of nee, God sluit zijn hart niet. Uitgenodigd-zijn voor dat Rijk van God, voor die ‘bruiloft’ zoals God de tafel van de wereld ziet, betekent: alle kledinghangers van zelfzucht, egoïsme en van drang naar macht en bezit, maar te laten hangen…die maken ons niet tot genodigde…. Ons bruiloftskostuum in onze dagen is dat we iets kunnen dóén om aan het feest te kunnen deelnemen. Ons ‘ja’ op de antwoordkaart die we bij de uitnodiging kregen, is een ja, ik wil helpen en ik wil er zijn…ja, ik houd afstand maar ik ben er voor je. Dan zijn we samen gast…en met ons allen aan dezelfde tafel op 1,5 meter verandert de wereld toch nog, ten goede, ooit. Amen.