Lees hier de overweging van 23 april 2023

PREEK  3e zondag van Pasen A – 22-23 april 2023

Handelingen 2, 14.22-32; 1 Petrus 1, 17-21; Lucas 24, 13-35

Het is al bijna van vóór Christus, zo’n routekaart die je vroeger pakte, meenam op de fiets of in de auto om goed te zien welke afslag je zou nemen en hoe je ergens kon komen. We hebben ze soms nog in een laatje liggen maar we doen er weinig meer mee. Overigens waren ze erg handig voor het overzicht: je wist in elk geval of je in noord- of zuid zat van een stad of land en je kon ook beter de omgeving overzien, maar tegenwoordig zijn onze navigatie-systemen, onze tomtoms en Google-maps niet meer weg te denken.

Maar als je in eerste instantie, zonder vóór-informatie, leest hoe de Emmaüs-gangers eigenlijk ‘de verkeerde kant’ opgaan – ze gaan met hun rug naar Jeruzalem naar Emmaüs – dan zou je ze wel bijna de kaart in handen willen geven.Ze laten niet alleen ontgoocheld Jeruzalem achter, ze laten ook hun geloof, hun vertrouwen achter zich en gaan dus letterlijk én figuurlijk de ‘verkeerde kant’ op…

Dit hele – overigens heel bekende – evangelie gaat in feite over de moeite om te kunnen geloven, ook in 2023, over onze eigen twijfels en kwetsbaarheid. De vraag of we met het geloof vaste grond onder de voeten hebben of niet is een vraag van alle tijden… Loopt Jezus met ons mee? De Emmaüsgangers kunnen bij Jezus hun hart luchten en vertellen wat zij kwijt willen. Déze Jezus, voor hun ogen totaal nog niet herkenbaar, blijkt een man van woord én daad. Hij blijkt hun routekaart te zijn, degene die meeloopt en die in woord en gebaar de weg wijst. Allereerst ‘ontsloot Hij voor hen de Schriften’: Hij legde Jezus’ dood nog eens uit in het licht van de woorden van de Schrift, en direct daarop brak Hij voor hen het brood en reikte hij hen het aan waardoor zij Hem herkenden van het Laatste Avondmaal, als de Opgestane Heer. Woord en Brood, Woord en Sacrament, o zo herkenbaar! En het is wáár… in onze zoektocht binnen het geloof in deze tijd, hebben we woord en gebaar, die routekaart, die stem naast ons, wel nodig! En over ‘onderweg’ gesproken: we zouden zo kunnen instappen in dit verhaal en kunnen meelopen. Hun woorden: ‘En wij hadden nog wel zo gehoopt dat…’, die kennen we, die kunnen we zó toepassen op ons eigen leven. Hoe vaak zien we het om ons heen: Iemand, net met pensioen, krijgt te horen dat hij ongeneeslijk ziek is. ‘En we hadden nog wel zo gehoopt dat hij/zij nog even van het leven kon gaan genieten.’ Na de 2e wereldoorlog en de val van de muur is er dichtbij weer een vreselijke oorlog. ‘We hadden zo gehoopt dat dat niet meer zou gebeuren…’ Hoeveel inmiddels oudere katholieken waren enthousiast over het Tweede Vaticaans Concilie: een nieuwe lente voor de kerk. Maar 60 jaar later spreekt men over winterse tijden in de kerk. ‘We hadden nog wel zo gehoopt dat…’

Huub Oosterhuis, de veelzijdige theoloog en dichter van liederen, heeft het vaak verzucht. Ik hoef u niet te vertellen dat onze wandeltocht door het leven soms hele andere bochten en routes aanwijst dan we hadden bedacht en dat het soms lijkt of we terug zijn bij af. Maar – en die ervaring zal u ook hebben – vaak loopt toch iemand met ons óp die snapt wat wij bedoelen met onze dromen en teleurstellingen. Natuurlijk zagen de Emmaüsgangers Jezus als hun man, de succesvolle en populaire leider die Israël groot zou maken en de bezetter verjagen. Maar toen Hij dood was, leek hun leven met Hem een doodlopende weg. Alsof de routekaart niet meer klopt en de tomtom geüpdatet moet… Maar de medewandelaar in het verhaal sprak: Jullie denken dat bij lijden en dood God afhaakt, maar God laat niemand in de steek. Juist in dat gebaar van gebroken brood, lééft Jezus – komt Hij tevoorschijn.

Daarom dat we aan de Eerste H. Communie van kinderen ook veel aandacht besteden. Een gebaar waar je je leven lang iets aan hebt.

Natuurlijk, dit verhaal en dit gebaar bieden geen routekaart, geen uitkomst voor de oorlog in Oekraïne, voor slachtoffers van aardbevingen, voor miljoenen vluchtelingen, en ook als onze eigen zaken tegenvallen en ziekte en dood ons treffen: maar ieder van ons weet dat in moeilijke tijden er altijd onverwacht zoveel vrede, hulpvaardigheid en liefde onder mensen is: zoveel vrijwilligers en mantelzorgers die zichzelf vergeten om voor anderen te zorgen. En Jezus zegt daarop dat lijden en dood nooit het einde zijn, want wie in Hem gelooft zal leven, ook al is Hij gestorven.

Er is veel gebeurd op de weg van Jeruzalem naar Emmaüs. Laten we God toe om met ons mee te lopen? De preek van Petrus in de eerste lezing laat zien dat elke mens behoefte heeft aan iemand die de weg wijst, een tomtom. Wij ook.

Al denken we van niet, we kunnen niet zonder. En… gelukkig maar.  Amen.